Soms gebeurt het aan je, dat je heel scherp naar je eigen leven kunt kijken. Je handelt in je leven, je moet dit en dat, soms zijn het leuke dingen, soms verdrietige, en dan ineens stel je jezelf de vraag: Is dit het nou? Wil ik dit zo? Heb ik dit ooit bedoeld dat het zo zou zijn?
Het zijn heel belangrijke vragen, het zijn wake-up-calls , waarvan je geneigd bent om het te negeren. Zoals je in je warme, behagelijke bedje geen zin hebt om gehoor te geven aan de wekker, maar je moet. Maar bij deze vragen lijkt het juist alsof je helemaal niks moet, kunt of mag. Dit IS mijn leven, zo ben je geneigd om te zeggen, ik kan er niks aan veranderen, zo heb ik het te leven.
Maar dat is niet helemaal waar. Degene die de vraag stelt, die is echt aan het leven, dat is de Levende Stem in je, de ik die daar zichzelf uitspreekt, die is wakker en alert. Er is een kwalitatief verschil tussen die ik en de ik die gewoon maar alle dingen doet die op het pad komen. De laatste ik, dat is een soort toneel-ik, het is een versie van jezelf, die je best wel even zo kunt leven, maar niet altijd en vanzelf-sprekend.
In het klooster voelde ik die twee ikken, heel dichtbij elkaar. Als ik in de kloostertuin werkte, als ik te samen het koorgebed bad, als ik mediteerde op mijn kamer, als ik grapjes maakte en meehielp in de keuken, dan zong er een stem in me: Ja, dit is het! Maar als ik keek naar de subtiele machtsspelletjes, de sleur die de broeders zelf ervoeren, de illusie waarin ze zich dompelden als er een jonge jongen zich meldde voor 'een religieus' leven, dan dacht ik : Is dit het nou?
Dat was het dus ook niet, voor mij. Alles wat het wel was, dat heeft mij niet van die plek weggehaald, dat is er nog steeds: een prachtige tuin waarin de seizoenen zich ontvouwen, een wolk van gebed die hangt rondom en in de kapel en het klooster... maar het zijn dezelfde mensen aan wie ik eigenlijk de vraag stelde: is dit het nou ?, die me ook de deur hebben gewezen. Zo zijn het de grenzen en obstakels in de anderen die voelen dat er een luis in de pels zit, een angel die steekt en die moet dan verwijderd worden.
Ik denk daaraan omdat ik lees in: No Word for Time, the way of the Algonquin people, van Evan T. Pritchard, het eerste boek dat ik ben tegen gekomen dat niet op een New Age tour vertelt over de belevingwereld van de Indianen. Pritchard zelf geeft college aan de universiteit, maar is van afkomst van de Micmac stam, een deel van het Algonquin-volk dat leefde aan de Oostkant van het latere Amerika en Canada.
Pas op late leeftijd gaat hij op zoek naar zijn wortels en valt van de westerse wereld in een wereld waar er bijvoorbeeld geen woord is voor Tijd: er bestaat geen tijd in cijfers, wel een ervoor, verteld in de activiteiten die je deed, er zijn woorden voor dag en nacht, maancyclus en de cyclus van 1 jaar, kind, volwassene, jeugd: maar de tijd in cijfers bestaat niet. Waarmee er dus geen abstracte tijd is, of een instantie in je die zichzelf buiten de tijd kan plaatsen.
Er is dus alleen een Nu, en dat is een bekend gegeven in de Oosterse traditie, die nu, via New Age ook zijn opgang heeft gemaakt in het westen: het Heilige Nu, het Eeuwige Nu, het Levende Nu, het In het Moment Leven. Het is er als je zelfvergeten bent, domweg gelukkig, ademend, met een gevoel zeer Levend te zijn. Daarvoor hoef je niet stil te gaan zitten of je terug trekken uit de wereld, juist niet. Het gaat erom aanwezig te zijn, alles ten volle te leven, met aandacht.
Daarom dat de stilte ook zo vitaal is, want alle woorden verwijzen naar een verleden of wijzen naar een toekomst. In het Nu, is het stil: een stilte die spreekt... voor zichzelf, die vertelt je wat je te doen staat om de tijd te vergeten.