dinsdag 7 oktober 2008

File

In Anararadpura in Sri Lanka zijn 27 doden en 80 gewonden gevallen bij een zelfmoordaanslag. Daar strijdende Singalezen en Tamils al heel lang met elkaar. Mijn enige oorloggevoel komt er vandaan: ons gezin was in Jaffna, de noordelijkste stad die op een schiereilandje ligt. Honden die overal blaften, geweerschoten, de sfeer van desolaatheid, onveiligheid, ontheemdding.

Ook een vage notie van wat échte armoede is: zelfs in hotels was nauwelijks wat te eten. Je kreeg een paar suikerkorrels op een schoteltje om zoetheid tot je te nemen. Er liepen schielijk mensen achter toeristen aan en die verzamelden de uitgedrukte sigaretten en sjekkies, om er op de lange duur een sigaretje van te kunnen draaien.

In het jaar 2000 was ik er opnieuw, twee maanden lang. Nog steeds was er onrust tussen de beide bevolkinggroepen. Op alle doorgangwegen waren corridors gebouwd. Alle bussen en auto's werden aangehouden en moesten stoppen. De weinige buitenlanders mochten van de ene kant van de barricade naar de andere lopen. Alle Srilankezen werden uitgebreid gefouilleerd. Enige maanden ervoor waren er twee zelfmoordaanslagen in een bus gepleegd. Toen ik er was, heerste er zo, een relatieve vrede.

Men was er blij met reizigers: ze vormen een belangrijke bron van inkomsten. De eerste vorm van het boeddhisme komt uit Sri Lanka. In Kandy, cultuurstad vol boeddhistische tempels, heb ik toespraken van Boeddha gekocht en die in een hangmat tussen twee palmbomen aan zee gelezen.

Die herinneringen komen terug, bij zo'n bericht. Het contrast tussen een land dat gewoon wilde zijn, in vrede, een land vol boeddhistische en hindoeïstische heiligdommen en rituelen en de oorlogsdreiging onder controle probeert te houden. En omdat er maar enkel doorgaande wegen zijn door heel Sri Lanka heen, een gebergte en een soort oerwoud in het midden, leek dat aardig te lukken.

Anaradpura: vanaf 400 voor Chr. tot 1100 na Chr. de hoofdstad van Sri Lanka. Het culturele en religieuze hart van boeddhistische en hindoeïstische koninkrijken. Kloosters en paleizen, twee aangelegde meren. Een ingenieus irrigatiesysteem die grachten, baden en fonteinen, rijstbouw, over een gebied van 40 vierkante kilometer van water voorzag.

Nu loop je er door ruines, pilaren, witte dagobes en stupa's. Je bezoekt er de heilige Bodhiboom: volgens het verhaal een stek van de boom waar boeddha de verlichting onder ontving. Ergens staat de Samadhi-boeddha, een zittende Boeddha van grijsbruin steen met een glimlach van eeuwige vrede. Sri Lanka: een eiland waar oorlog en vrede elkaar proberen te vermijden en elkaar helaas toch tegenkomen in uitbarstingen van geweld met vreselijke gevolgen...

Tegelijk gaan er nu beelden door me heen van de documentaire File van Michiel van Erp, die gisterenavond op de tv te zien was. Verstilde beelden van gezichten in de auto in de file. Peinzend, hangend over het stuur. Een mevrouw had het geluid van klankschalen in de auto, een moslimman badt in de file, anderen deden zaken, telefoneerden.

H. van de boekenclub laat zich voorlezen, De overgave van Japin, héérlijk zo in de auto, vindt ze. Een beetje psychiatrische jongen, lang geleden, met een huis vol oude tv toestellen en radio's, had een piekfijne auto, met schapenvachten. Die auto is een soort baarmoeder, dacht ik, daar is hij thuis.

Ik kijk nu heel anders tegen files aan en de openbare weg die een lang lint vormt vol mensen die in alle rust in de auto hun ding doen. De file is een soort kluis, een retraiteruimte, waar je eindelijke eens alleen kunt zijn, zonder een excuus te hoeven aanvoeren.

File is het ultieme bewijs van vrede in een land.