donderdag 22 december 2011

Dresdener weihnachtsgeback

Ik begin al meer dan een week dagelijks mijn dag met een heel smakelijke hap: een of twee sneeën van de Dresdener Weihnachtstol die ik van U&U gekregen heb. Een heel compact kerstbrood die zo zwaar weegt als twee bakstenen en die ik in een koele kamer moest bewaren, zeiden ze. Een echte regionale specialiteit die al in september-oktober gebakken wordt en die je in de adventstijd pas mag aansnijden. Ik twijfelde wat: in de eerste week of de tweede? Het werd de derde en een stuk zal de Kerst nog overleven.

Het smaakt tussen brood en cake in, het zit vol krenten en rozijnen en sukade en amandelen en al aangesneden blijft het vochtig en korrelig, het droogt niet uit. Hoe blijft het zolang goed, wat zijn de ingrediënten vraag ik me allengs af. Al googelend weet je dan ineens een hele hoop meer. Een bakker vertelt alle ingrediënten en legt je stap voor stap uit, hoe je het zelf kan maken. Ik dacht dat speciale recepten meestal geheim gehouden worden.

Dat kan wellicht niet bij dit gebak, want het stamt al uit de 14e eeuw en heeft opgang gemaakt via het Saksische vorstenhuis. Keizer August de Sterke liet in de 18e eeuw een stol bakken waar bijna 25.000 mensen van konden eten. Elk jaar wordt er nu in Dresden een festival gehouden, waar bakkers stollen bakken van 3000-4000 kilo en aan de bewoners stukken uitdelen. De vorm is zwaar symbolisch: het lijkt op Jezus, net geboren, in witte doeken gewikkeld. Voorwaar, de eucharistie, waar het lichaam van christus genuttigd wordt, kondigt zich in deze weihnachtstol al aan!

Opvallende ingrediënten voor mij waren een citroen, een glas rum en ganzenvet. De korst van suikerglazuur wordt verkregen door het 'brood' als het nog warm uit de oven komt meteen in te smeren met boter en met poedersuiker te bestrooien. En nog eens en nog eens, net zolang totdat de suiker niet meer smelt, maar een witte laag als 'streichelen', witte windsels, het geheel bedekt. 'Het kindje omwikkeld' had ik bijna neergeschreven.

De Kerstmarkt in Dresden heet 'streichel'markt. U. zei dat ze in de koude donkere dagen voor Kerst daar altijd haar troost haalde. Als je in het donker naar je werk gaat en weer buiten staat na je werk en het weer donker is, dan is het heerlijk om je hart op te halen en te wandelen over de streichelmarkt, gluhwein te drinken en je door zoete geuren, warmte en lichtjes te laten beroeren. Ik dacht dat streichelmarkt, streelmarkt betekende, zo had ik het spontaan ingevuld. Ik hou het er maar in. Ik wil best wel graag regelmatig naar een markt waar ik me laat strelen.