
Ik heb weer een adventsstuk gemaakt met vier dikke witte kaarsen, klimop met de bolle vruchten, dennentakjes en gele bloempjes, hoe heten ze toch alweer...? Ja, winterjasmijn. Eventjes elke dag, de kaars aansteken, één wierookkegeltje branden en gewoon-maar-zijn. En dan weten dat je een week later twee kaarsen gaat aansteken, en de week daarop drie, en dan vier, totdat het Kerst is. Een kind in een stal onder een heldere sterrenhemel, herders en koningen komen op bezoek, allerlei soorten mensen, heel veel dieren: zo ziet mijn kerststal er uit, die er het hele jaar staat, maar waar ik rondom deze tijd weer extra aandacht aan besteed.
In de tuin zijn alle struiken ook weer kaal, de ribes en de kerrie\a japonica en ik zag ineens een klein rose roosje, net uit de knop naar voren reiken. Een steeltje recht naar het licht: Wat heeft die een doorzettingsvermogen gehad om er wat van te maken: want nog een vorige week leefde het in de donkerte van al dat blad van de struiken.
Dat roosje reikte, dwars door de fijne druppeltjes van mist er regen. Nu is er ineens licht gekomen voor dat roosje, maar voor hoe lang mag ze ervan genieten? Hoeveel kou kan ze doorstaan? Je weet het niet, alles blijft afwachten en dat hoort zo bij de adventstijd.
Dat roosje reikte, dwars door de fijne druppeltjes van mist er regen. Nu is er ineens licht gekomen voor dat roosje, maar voor hoe lang mag ze ervan genieten? Hoeveel kou kan ze doorstaan? Je weet het niet, alles blijft afwachten en dat hoort zo bij de adventstijd.