vrijdag 11 oktober 2013

Laatste zonnebloemetjes

Ze zijn er vast neergezet door de gemeente. Klaar voor de grote bladerenval van de herfst. De grote vierkante ruimtes op de hoeken van straten, waar men al die blaadjes naar toe mag vegen, om ze daar dan in te kieperen. Ze vallen nog net niet, die blaadjes. Het is een raar gezicht die ijzeren hekken, nog helemaal nutteloos, een beetje onnozel. Maar gisteren lag er in die ene waar ik meerdere keren per week of zelfs weleens op een dag, langs kom, iets uitzonderlijks.

Diagonaal van de ene kant naar de ander kant, samengebonden, de dikke stengels van de reuze-zonnebloemen, die in de zomer traag wiegden in die almaar blauwe lucht en die stralende zon. Over de schutting heen kon je ze al van verre bewonderen. Die grote donkerbruine ronde harten en daaromheen die stralenkrans van geel. Allemaal weg. Alleen de stengels, geknakt, met in het midden daarvan nog wat geels, van wat kleinere bloemen die geen naam of bestaan in de zon meer mochten hebben. Aan de uiteinden van een stengel hangt een kluit van harige wortels: zo is die uit de grond gerukt.

Het ontroert me, ik ben er al drie keer langs geweest. Ik wilde er bijna een foto van maken, maar zag toen het onzinnige ervan in. Waarom iets als beeld bewaren, van iets wat haar tijd gehad heeft, wat geleefd heeft, in volle glorie aanwezig is geweest en nu klaar is en straks bedolven zal worden door al het herfstblad? Zo is de loop van de seizoenen, zo is de loop van het leven, dit is geweest.

En toch... het definitieve ervan: Wat ooit grote zonnebloem was, ligt nu gekooid in de leegte. Die enkele gele kleine zonnebloemetjes bloeien door, tot hun laatste snik, en de regen van vandaag zal die snik nog even ietsjes langer uitstellen. We gaan er allemaal aan. Uiteindelijk. We stevenen af op ons einde en blijven vasthouden aan de plekken waar nog leven is. Van rennend en springend in de velden naar broos en tastend achter de rollator. Totdat je ook niet meer op je benen kunt staan. Totdat...

Op weg naar het einde. Maar leven zullen we, tot onze laatste, allerlaatste snik. Het leven zoekt haar weg, totdat er geen weg meer is. En dan is alles weg.