maandag 11 mei 2020

Something tame something wild. Le Bucheron

Vandaag gaan de lagere scholen weer open dus ik had mijn oren gespitst. Ik hoorde wat scooters, enkele stemgeluiden dat klonk als kindergebabbel, maar verder niks. Helemaal niet vergelijkbaar met vroeger, toen er eerder een zachte wolk van geluiden in de lucht rondwaaierde... De helft van het aantal scholieren van eerst op één dag, ouders mogen niet babbelen bij de ingang, zou dit zoveel in volume uitmaken? Gelukkig kwetteren de vogels de hele tijd,  als vanouds... Gek, als je hoopt op een beetje de ervaring dat iets van het dagelijks leven in je omgeving weer hernomen wordt, dan mis je het des te meer als dit niet het geval blijkt te zijn.

Dan maar een liedje om mij op te vrolijken. Ja, ik wist al dat dit met dit liedje zou gebeuren want het was ook het laatste wat ik hoorde voordat ik ging slapen Something tame, something wild, Mary Chapin Carpenter had het net op YouTube gezet, in haar serie 'Songs from Home' en dit is alweer episode 16. Je raakt gewend aan zo iemand, al spreken niet alle liedjes me aan en  articuleert ze niet zo goed maar  nu wist ik eigenlijk bij de eerste akkoorden al, dat dit wel een liedje zou worden dat resoneert  in the echo’s of  your heart: something tame something wild.: best accuraat voor mijn status van zijn...



Eerder in de late middag, toen het weer omsloeg, het heel snel kouder werd, kon ik weer rustig binnen zitten. Dat lukt mij aanvankelijk niet:  ik zit het liefst buiten, dan maar met een dik vest aan en vind het ook leuk om de aanzwellende wind mee te maken en te kijken of ik helemaal droog blijf onder mijn afdakje, pas als ik een beetje begin te verkleumen en echt naar warmte begin te verlangen dan bevallen de stenen muren van mijn huis mij weer en een plaatje draaien leek me wel weer eens een aangename bezigheid.

Ik was het helemaal vergeten, maar juist een aantal heel favoriete lp’s had ik bij elkaar geplaatst op een plank in een kast onder de trap en daar vond ik Yves Duteil. Die ene lp waar hij je aankijkt met gevouwen handen onder een lamplicht: die heb ik uit Parijs meegenomen uit... Fnac heette toen de grootste platen -en boekenwinkel toch? Parijs, de stad waar ik in mijn studententijd een keer in de twee jaar kwam, de eerste hotelkamer, de romantiek van samen flaneren in deze flaneer-stad, de stoeltjes in Parc de Luxembourg, de bootjes in de fontein... Het kwam allemaal terug.

Nu ik de lp-hoes erbij pak en het nogmaals opzet, zie ik het gele prijs-stickertje Gilbert Jeune: bijna goed dus, deze herinnering... Het was een dubbel-lp van Mercedes de Sosa die ik in de trein terug achtergelaten had, die uit Fnac kwam. Het laatste liedje is Trente Ans: dertig jaar en dat was ik toen nog lang niet... Het eerste liedje is Le Bucheron en toen ik dat gisteren weer hoorde, misschien wél na dertig jaar, zag ik mezelf in-de-tijd geleefd hebben: dit liedje was lang, lang absoluut een lijfliedje: hoe een cipres door een houthakker geveld wordt en een liedje wordt doordat er van dat hout een gitaar wordt gemaakt, hoe alles een keten is en jij daar een klein stipje in bent.



Het liedje rijpt in de herfst van je leven. Nu ben ik blij dat ik elke zin nog mee kan zingen zoals in de lente van mijn leven, toen ik nog geen rouw en verlies had meegemaakt, tenminste niet op de wijze wanneer je zoveel langer geleefd hebt... De laatste zin, die hoop ik toch echt tot mijn laatste snik te kunnen meezingen:

Mais il fallait l’amour de toute une existence 
Pour qu’un arbre qui meurt devienne une chanson.