
De volgende dag wilde ik mijn Terschelling ritueel voltrekken: ik loop altijd naar één van de uiterste punten van het eiland, daar waar land en zee elkaar ontmoeten. Maar deze keer liep ik en liep ik en de horizon bleef wijken. Het werd avond, het werd nacht, de lucht verkleurde van rood naar paars en het vlakke zand veranderde in heel hobbelige golvende plooien: dit klopte niet, ik zat zo ongeveer in de vaargeul en zou zo meteen in Vlieland aan belanden: terug maar, missie niet volbracht, dit jaar werd mijn voornemen, niet echt.
Echt en onecht, realiseerbaar en niet, tastbaar en verglijdend, eindig en oneindig, daaruit bestaat ook de ruimte die door de stilte contouren krijgt. De dag erop vielen me midden op het eiland, met uitzichten op zowel het wad als de zee, bij een duinmeertje, nieuw vrijgemaakte natuur door Staatsbosbeheer, las ik vanochtend in Trouw, de volgende woorden in, die vanochtend bij de meditatie weer in goede aarde vielen:
Luisteren, leren...
Ga zitten
bij de bron van de stilte
en luister naar de geluiden
die de stilte soms omgeven:
het gekabbel van water
het suizen van wind
het geflakker van vuur
het kloppen van je hart
Luister naar de bewegingen van dat hart
vreugde en verdriet
aankomst en vertrek
breuk en verbondenheid
de liefde en de dood;
geef het allemaal prijs aan het vuur
laat het waaien met de wind
los het op in het water
Luister opnieuw naar de stilte
helderheid - ruimte - warmte :
de stilte, een stille omhelzing
't maakt zacht
je komt thuis.