zondag 26 augustus 2012

Communicerende vaten

'O nee, ik zou niet in het klooster van Megen kunnen leven', zegt zuster B. tegen me, tijdens de wandeling naar de paars bloeiende hei van de Posbank. Het stinkt daar constant! O, ja? vraag ik, hoezo, waarnaar? Maar ik wist het antwoord eigenlijk meteen : naar varkensstront. De dag ervoor had ik in een auto gedwaald. over de landelijke wegen van Brabant en toen hadden we het er ook al over gehad: Brabant staat bekend om de ammoniaklucht, die je overal tegemoet walmt. Teveel varkens, teveel stront.

Nooit bedacht dat dit in Megen het geval zou zijn, want het ligt aan de Maas en bij een rivier verwacht ik dat niet meteen. In de tijd dat ik welleens van Nijmegen naar het Capucijnenklooster van Velp-Grave fietste, gebeurde het me altijd dat nadat ik de brug over de Maas was overgestoken, één bocht verder, het inderdaad naar varkensstront begon te ruiken. Ik ben weer in Brabant, dacht ik dan. Maar bij het klooster rook je niks.

Dat klooster gaat binnekort helemaal veranderen, vertelde zuster B. mij. Er zal geen Capucijn meer wonen. Wat zal broeder J. de mooie tuin mussen, als hij straks in Tilburg woont...en broeder J. gaat in een flatje wonen. Alleen in een flatje...Het stemde me wat verdrietig. Nu is de droom van Capucijnen met leken in een nieuwe gemeenschap helemaal voorbij. De Capucijnen zetten in op een langzaam uitsterven van hun soort. Het klooster gaat defintief ook commerciele paden bewandelen.Wat jammer toch.  Toen ik er een kamer had, leek het even ook dichtbij: een nieuwsoortige club van mensen die het erfgoed een generatie verder zouden kunnen brengen...maar het was een droom.

Ik voor mij, denk er niet meer aan. Zoals het nu is, zo is het voor mij goed. Ik voel me verbonden met het klooster De Bron, draag daar mijn steentje aan bij, voor zover dat mogelijk is. Voor zuster B. is haar visioen, zoals ze dat een paar jaar geleden naar buiten bracht, ook ondertussen geheel verbonden aan de Bron. En er zijn daar nu meer jongeren, en er komt een postulante en er is een diep doorgedrongen besef dat goede communicatie de basis is van een levende communiteit, met concentrische cirkels van betrokken mensen daarom heen.

Laat mij maar een varkentje zijn, dat zich in de modder wentelt, zó dat de stront zich lekker kan mengen met de aarde. Je moet niet teveel van iets willen, de toevoer en afvoer moet in evenwicht zijn, communicerende vaten, anders gaat het stinken.