vrijdag 21 februari 2014

Therapeuten

In mijn wijkcentrum heeft, wegens een tijdelijke verbouwing elders, een therapeut( ?) een onderdak. Ze was weken bezig met het gezellig inrichten van de ruimte. Heel huiselijk, met bloemen en planten, schilderijtjes. Telkens als ze weer wat nieuws had toegevoegd, vroeg ze wat ik ervan vond. Therapeut met een vraagteken, want haar aanbod lijkt vooral te bestaan in het een luisterend oor bieden aan mensen die een 'adempauze' nodig hebben: Zo heet haar praktijk dus ook.

Gisteren vertelde ze dat ze naar een intervisiebijeenkomst was geweest en er doodmoe van terug was gekomen. En dat niet alleen: ze had er een slapeloze nacht van gehad. Het liefst ging ze er voorlopig niet meer naar toe. Maar ja het is verplicht, in haar beroepsgroep. 'Al die therapeuten bij elkaar', zei ze, dus ja, ze hoort wel bij die groep, 'allemaal uit een eigen richting en ze denken ieder voor zich de waarheid in pacht te hebben: mindfulness, familie-opstellingen, cognitieve gedragstherapie, lichaamsgerichte therapie, enzovoort, enzovoort: wie zijn wij wel dat we menen te weten wat goed is voor een ander?'

Twee therapeuten waren elkaar ongeveer in de haren gevlogen, en de een had tegen de ander geschreeuwd, dat als je tegen je cliƫnten niet zei, dat mediteren goed voor ze is, je dan niet goed bezig was. Schreewend! zei ze, nou ja, " die meditatie hielp haar dus niet zo , in haar persoonlijke leven, zou je bijna denken." Zij had vooral geluisterd in die intervisiebijeenkomst, terwijl de meesten partij begonnen te kiezen. 'Toen zei ineens iedereen tegen mij, waarom ik niks zei en me stil hield! Nou, ja, ik reageerde dat het me niet het moment leek om de ruzie te kunnen uitpraten, dat het al te hoog was opgelopen. Toen viel een van de schreeuwerds tegen haar uit, maar de avond was gelukkig voorbij, en de twee kempkippen waren met betraande ogen in de auto gestapt.

Ziehier de karikatuur van de therapeut: degene die het zo goed weet te vertellen, die de rots in de branding is in de therapie, de veilige baken, maar in het persoonlijke leven brokken maakt. Ze zei: 'nou ja, de beroepsgroep heeft het ook moeilijk met de bezuinigingen, mensen willen waar voor hun geld, misschien dat je daar onzeker van wordt en dus in die intervisie de behoefte hebt om je eigen methode als beste te willen affirmeren. Want op een ander niveau ben je ook elkaars concurrenten.'Dit leek me een aardig juiste analyse en bovendien therapeutisch erg invoelend.

We waren het er beide snel over eens dat er natuurlijk geen methode de allerbeste is. Het selecteert zich vanzelf uit. Ofwel je vindt je eigen 'publiek'. Maar ja, cliƫnten hechten zich aan hun therapeuten: in welke mate kunnen ze op den duur nog kritisch bekijken, of het verhaal dat samen ontdekt is, van wat er met je aan de hand is, en de eventuele methode om daar weer vanaf te komen, wel de juiste weg is naar 'genezing'? Een vriend van me zei onlangs, dat de keren in zijn leven dat hij deze beroepsgroep had opgezocht, hij er verder niks van had opgestoken, behalve dat luisterend oor.

Ik ben geneigd om dat ook te vinden: een luisterend oor, een adempauze, enige handvatten om verder te kunnen. Uiteindelijk kan een therapeut je geen huis of thuis bieden. Die zul je zelf moeten maken: alleen jij kunt de ruimte van je leven gezellig inrichten. Of anderszins.