vrijdag 29 mei 2015

Menselijke fakkel

Ik vind het zo mooi, als je mensen ziet ontluiken en ontwaken. Pas geleden verteld M. (mijn oppaskind) over haar studie Levensbeschouwing. Ik vind het natuurlijk erg leuk dat ze daarvoor gekozen heeft. 'Dat is toch echt wel nature en nurture', zegt vriendin P daarover: 'dat kan ze alleen maar van jou hebben.' M. bezoekt ook allerlei mogelijke werkplekken, want straks wordt ze dan dus 'pastoraal werker', zei ze een beetje weifelend. 'Ik vind al die mensen zo GOED, zei ze, 'ik kijk tegen ze op, zo kan ik nooit zijn!'

Hoe doen ze dat toch? Zoals in een hospice: hoe kun je nou 's middags iemand zien sterven en 's avonds dan gewoon weer gezellig iets met je vrienden gaan doen? Dat kan toch niet! En al die mensen die het zo moeilijk hebben en in nood zijn, dat kan ik nooit, om zo te werken, zo goed ben ik niet.' 'Natuurlijk, kan je dat wel', zei ik, 'daarvoor ben je nu toch in opleiding? Dat is gewoon een kwestie van leren: net zoals een huisschilder, die kan toch ook niet ineens een heel huis pico bello verven, dat leert hij!'  Ze leek wel wat gerustgesteld.

Nichtje N. had haar eindexamenproject beeldend vormen. Haar werk heet Gelukszoeker. Ze heeft iets ontworpen voor de hedendaagse utopist, die tegelijk wel zo realistisch is, dat je wel weet dat je niet in één dag de hele wereld kan veranderen. Dus heeft ze een bouwpakket ontworpen waarmee mensen met afvalmateriaal dat je in elke prullenbak kunt vinden, iets aardigs kan maken voor elke willekeurige andere. Dus ze ontwierp een rugzakje van oude plastic flessen, vulde die met bloemen , wandelde daarmee in haar binnenstad en liet iedereen die dat wilde daar een bloem uit halen. Dat werd een videofilmpje en je hoort daarbij van Michael Jackson Heal the World. Je moet dat maar durven. Ik geloof niet dat ik dat zou kunnen en durven toen ik zo oud was als haar.

Bij het kampvuur van de Pinkstervoettocht zaten die onbekende vrouw en ik de eerste avond als laatsten het vuur te voeden en zeiden verder niet zo veel tegen elkaar behalve wie zou proberen het brandend hout zó te verleggen of er nog iets op te gooien, dat het nog een poosje door kon gaan. Maar de tweede avond zaten we er weer met zijn tweetjes en toen ontvouwde zich haar levensverhaal, dat tegelijk zo heel anders was dan de mijne, en tegelijk gevoed werd door hetzelfde verlangen... de stilte, bij God, het Goddelijke, Het Geheim kunnen zijn. Hoe dat niet ging met haar fulltimebaan als teamleider in een ambtenarenapparaat. 'Zo kan ik toch niet doorgaan', zei ze, 'alleen maar werken om dat huis af te betalen, dat ondertussen veel te groot voor me is, want de kinderen zijn nu het huis uit. Ik moet van dat huis af.'  Ik beaamde het volmondig.

En het vuur knetterde voort. Het vuur gaat door. De menselijke fakkel van de dromen, de hoop, het verlangen naar geluk en een betere wereld voor allen, blijft branden.