donderdag 16 mei 2013

Mooi, mooi, mooi...

'Mooi, mooi, mooi, is het om op deze wereld te zijn...' zo klinkt een meezinger in het wijkcentrum tijdens de wekelijkse kaartavond. 'Nou met dit weer, weet ik het zo net nog niet!' zegt de ene. 'Nou ja, onder een dekbed, dat kan altijd wel, hé?' zegt een ander.

Laten we wel wezen: vandaag was het een pokkenweer-dag, erger dan erger, regen, kou en het stopte geen moment. Het enige positieve momentje dat ik uit deze dag haal, is de grote, glanzende bruinige kikker met lange poten, die op het tuinpaadje zo ongeveer op mijn schoenen sprong. Jippie! Ook zo'n kikker woont in mijn kleine natuurtuintje. Van padden wist ik het al, kleine en van die dikke met een leerachtige pokdalige huid. En een zeldzaam zwarte kikker heb ik er ooit gezien en iets van een oranje-achtige die, geloof ik, tijgerkikker of zoiets heet.

Deze langpootkikker is dus een nieuwe verschijning, evenals de vleermuisjes die enige dagen geleden, toen in de avond de zon even doorbrak, blijken rond te fladderen. Ja! Die wilde ik altijd nog. Het allerlaatste op mijn verlanglijstje zijn krekels. Het lijkt me geweldig als die op een zwoele zomeravond vriendelijk beginnen te knirpen. Of knerpen? Of tjierpen? Hoe heet dat geluid die deze beestjes maken?

'Met Teun naar de camping fietsen, daar wacht ik op', zegt een kaartster. Hé, zo simpel kan het verlangen en genoegen zijn, naar mooi weer: Buiten, groei, bloemetjes en plantjes. Ik stond enige dagen geleden in het tuincentrum en wandelde langs al dat kleurige perkgoed dat er zó verpieterd uitzag, zo alleen maar-hun- best-doend-om-nog-een-beetje-kleur-naar-buiten-te-frommelen, dat ik er bijna depri van werd. Dus stond ik met lege handen voor de mij zeer bekende verkoper.

'Mmmm... ik weet het niet hoor, het ziet er allemaal een beetje sneu uit', zei ik. In een poging om toch nog iets aan mijn tuintje te willen doen riep ik bijna enthousiast: 'Maar de potgrond! Is die nu in de aanbieding? Dan neem ik dat maar mee!' 'Voor jou is de potgrond altijd in de aanbieding', reageerde hij droogjes. 'Dat kan altijd nog, je kunt maar beter bij de kachel gaan zitten'. : Mooi, mooi, mooi ...
O. Toch maar vrolijk blijven zingen