dinsdag 16 juli 2019

Volwassen worden

Ik was in het kader van de Zomerfeesten gratis naar de film: Kleine Nicolaas gaat op vakantie. Ik ken hem uit de boekjes van Goscinny, die van Asterix en Obelix, met tekeningen van Sempé waar je heel vrolijk van wordt. Het is een Frans jongetje dat groots droomt in een wereld met een beetje zure volwassenen zoals zijn ouders die steeds ruzie maken met elkaar. Fijne film in vijftiger jaren sfeer.

Er zaten meer kinderen dan volwassenen in het zaaltje en er was één scène waar ze allemaal bulderden van het lachen, voor de rest hielden ze zich stil. Misschien is het vooralsnog een aangename film voor volwassenen, omdat het je terug brengt in de kinderwereld, alles aangenaam en overzichtelijk en de volwassenen halen er ook kattenkwaad uit en maken hetzelfde soort onschuldige avonturen mee, als de kinderen.

De scène waar al die kinderen over de stoel rolden van het lachen was de volgende. Omi is mee en slaapt op de kamer van de kleine Nicolaas. Maar Omi snurkt en Nikolaas kan niet slapen en mag tenslotte in het bed van zijn ouders slapen. Maar dan kan de papa niet slapen omdat Nikolaas ronddraait in bed en met zijn voeten in zijn gezicht zit, Dus papa gaat maar bij omi slapen. En  verzint manieren om haar te laten stoppen met snurken. Door gekke geluiden te maken. Dat helpt eventjes en dan weer niet.. Hoe vaker het niet lukte, hoe erger de kinderen gingen lachen. Tot slot blijkt papa in de badkuip te hebben geslapen!

Wat is het, dat kinderen dit zó  leuk vinden? Ik wou dat ik in het kinderbrein kon kruipen...Is het omdat ze een volwassene machteloos zien, dat het lijkt dat iets gaat lukken en dan nee, toch niet? Is het iets van de spanning van het magisch denken?...Als ik dít doe, zo’n soort geluidje, dan gebeurt er dat, dan stopt ze écht met snurken? 

Ik las de laatste Donna Leon: The Waters of Eternal Youth; Inspecteur Brunetti in Venetië onderzoekt de zaak van een meisje dat nu een volwassen vrouw is, maar voor altijd een zevenjarige zal blijven omdat zij ooit in het water is gevallen en bijna verdronken. Maar haar oma gelooft niet dat het een ongeval is. Brunetti observeert dat iedereen met deze vrouw praat, zoals hij dat van heel vroeger kan herinneren tegen zijn eigen jonge kinderen, vol verwachting naar de mooie dingen die komen: samen taart eten en op avontuur gaan. Er komt een leeftijd dat je niet meer zo praat met een kind...

Ik zie het nu ook in de speeltuin: allemaal opa’s en oma’s, vol geduld naar hun kleinkinderen, die hebben al vakantie, hun ouders nog niet. Ouders kunnen vaak een wrevelige, wat ongeduldige ondertoon hebben jegens hun kinderen: ga nou maar spélen, laat me even met rust! Zo niet de grootouders...En vandaag was er een ernstig jochie dat alleen speelde en vroeg wat ik aan het doen was. Van papiertjes oprapen en blikjes en dopjes en touwtjes... naar het overkoepelende werkwoord:  jij bent aan het opruimen!  En toen kwam hij achter me aan met een héél klein frommeltje.

Het houdt me bezig, de kinderwereld tegenover de volwassenenwereld.  Waarom zou dat kind dat nu in een vrouwenlichaam zit, ongelukkig zijn? Zijn dat niet alleen de volwassenen om haar heen die het niet kunnen aanzien? Waarom zijn al die kinderen doodstil  tijdens de hele film, behalve bij die ene scène die misschien als enige geen dubbele bodem had, geen volwassen blik; geen extra handelingen bevatte, alleen een bed en twee lichamen met geluid? Waarom moet je volwassen worden? Ik weet het niet.