dinsdag 7 september 2021

Don’t shut me down

 

Het nieuwe liedje van ABBA Don’t shut me down is ijzersterk. Twee verhaallijnen komen bij elkaar, Het begint met de stem van een vrouw die op een houten  bank zit dat steeds harder begint aan te voelen. Zoals  dat is wanneer je ouder wordt en je jouw lichaam steeds meer voelt en ook hoe het is als je je realiseert dat je er vaker en langer zit en niet meer naar binnen kunt: ze kijkt naar het appartement op de tweede verdieping waar ze ooit woonde met een geliefde met wie het voorbij is.

Dan komt de tweede stem en subtiel verschuift het lied naar een tweede level, het wordt abstracter, vanuit de blik van de vrouw op de bank, en tegelijk geheel concreet: vanuit het ABBA van nu dat straks in hologrammen te zien zijn, de jonge avatars van wie zij ooit waren, maar die er nu niet meer zijn. En dan komen de twee stemmen samen, het perspectief van de vrouw die zingt naar een ex: laat me weer binnen  en die naar jou, de luisteraar, de fan: And now you see another me I’ve been reloaded, don’t shut me down…

En zo gaat dat verder in het hele liedje, deze perspectiefwisseling, over vroeger en nu, wat mogelijk en onmogelijk is, wat voorgoed voorbij is en tegelijk voort blijft bestaan, voor altijd, tenminste in de herinnering. Je zou het willen zingen naar een ieder die onbereikbaar is of lijkt door het hier-en-nu: een oude geliefde, een vriend die niks meer van zich laat horen ondanks de belofte dat wél te doen, naar iemand die overleden is of iemand die zich stil houdt ondanks jouw pogingen tot contact: I am not the one you knew, I am now and then combined, and I’m asking you to have an open mind…

Ik zat gisteren een deel van de dag te lezen op mijn favoriete bankje boven de bloeiende paarse heide. Heel af en toe kwamen er wandelaars voorbij, die de andere uiterste punt van het bankje even gebruikten: een schoen opnieuw strikken, een peuter even op schoot, ‘mijn oude botten even laten rusten’ zei een vrouw tegen haar familie die er bij stond, en iemand vroeg aan haar partner: ‘zou je, als je hier woont, het dan nog steeds, elke dag weer, dit uitzicht zo mooi vinden?’ Ik stond  op het punt om te reageren en om ‘Ja’ te zeggen. Maar het leek mij toch meer een mijmering die niet voor mij bestemd was, ik liet het zo.