maandag 29 mei 2023

Wat een geluk dat?…

Het blijft een vaste waarde in mijn leven: De Franciscaanse Pinkstervoettocht. Ditmaal rondom de plassen van Nieuwkoop. En net zoals bij bloedfamilie: ik had iemand te betreuren die geheel niet meer bereikbaar bleek: Ver heen. Meer dan 20 jaar geleden behoorde hij bij degenen, die mij een eerste gevoel van thuis gaf binnen de Franciscaanse Beweging. 
Nu herkende ik hem niet, terwijl hij nog geen meter van mij af zat. Een verwilderde baard en later bleek hij met een boodschappenkarretje met bagage te lopen. Zwerver geworden, dak-en thuisloos. Aan anderen had hij verteld dat hij die nacht bij mij zou gaan slapen… Hij bleek niet meer hanteerbaar, had de nacht ervoor dronken stennis geschopt en had uiteindelijk een slaapplaats gevonden in een Mariakapel, bij de kerk van Noord. Ik had hem verteld daarheen te gaan. Later vertelde de kroegbaas tegenover de kerk hem ook nog opgevangen te hebben.
Zo triest. Zo machteloos kun je je dan voelen. Terwijl het thema was: ‘Wat een geluk dat…’ Voor W.V. was er geen geluk. Hij wist nog niet waar hij ging slapen, vannacht. Misschien kon hij met iemand meeliften naar Groningen, al had hij het nog niet gevraagd. Ik zei hem, dat ik écht hoopte dat hij een weg terug zou vinden. Even leek het of hij mij doordringend aankeek. Maar waarschijnlijker is het, dat hij dwars door mij heen keek, naar iets wat hij alleen zag, niemand anders.

PS: Al pratende over het thema, dacht ik ineens aan het versje dat Vader in mijn poëzie-album had geschreven en dat ik sindsdien uit mijn hoofd ken. De groep wilde het graag voordragen op de slotviering. Twee mensen in herhaling in tedere intonatie, na de eerste keer, de vraag:’ nóg een keer?’ Het was anders dan hoe ik het in mijn hoofd draag, dat was meer staccato. ‘De vader van Mirjam, schreef dit voor haar in haar poëzie-album’ Uit de zaal kwam een trage, langgerekte, zachte zucht: ‘Aaaah…’ Het deed mij goed. Alsof er even een teder briesje van vader langs mijn gezicht waaide.
Lach en lach en lach een keer
Als jij lacht, lacht een ander weer
En men lacht menig, menig keer
Het leven is niet moeilijk meer
Omdat jíj́ lachte, op die keer!