dinsdag 11 juli 2023

Twee perspectieven op NY

 

Deze clip is meer dan twintig jaar oud. Nas bracht met zijn teksten en muziek een hele generatie in beweging, omdat hij vertelde dat je uit de schaduw en de criminaliteit die toen nog welig aanwezig waren in NY kunt opstaan. Het is een bemoedigende gedachte, dat de kinderen die hier aan meededen, nú volwassen zijn en misschien in NY zelf bewust rondlopen en hun dromen waar maken. 
Dát rassendiscriminatie werkelijk aanwezig is, dagelijks, ja dat heb ik óók gezien in NY…Op het vliegveld bij vertrek, was ik er zelfs in betrokken. Je kon je koffer zelf inchecken of je laten helpen door iemand achter een balie en daartoe moest je eerst tot die rij toegelaten worden. Vóór mij was een zwarte jonge vrouw met veel bagage , die iets vroeg aan een gekleurde ‘bewaker’. Zij waren midden in een gesprek, toen zij mij toeliet én meteen met mij begon te praten. De zwarte vrouw protesteerde, ik beaamde dat zij vóór ging en toen schreeuwde zij ‘de bewaker’: And now, shut up! I am talking to this lady here!, gaf mij de info en liep weg. ‘Dit is niet oké’, zei ik tegen de zwarte vrouw. Het stomme is, dat je jouw eigen rol ook onvermijdelijk ‘meespeelt’: van degene die wél geholpen wordt. De ‘bewaker’ kwam weer dichterbij, lopend langs de rij mensen. En toen vroeg de zwarte vrouw haar aandacht met:  I strongly protest…etc…De bewaker keek haar alleen koeltjes aan, en ze liep gewoon door. Dus de info waar deze zwarte dame om vroeg, heeft ze niet gekregen. 

Ik ben mij vooral bewust geworden hoe subtiel én complex alles rondom zwarte rassenongelijkheid is. Hoe het van de ene generatie in de andere wordt overgedragen, misschien als een soort van levensles. Al in de eerste week, stapte ik uit de metro in East Harlem, ik was op zoek naar een museum dat 500 meter, ergens in de buurt, moest liggen. Ik sprak een moeder en een dochter aan, en vroeg de weg. Beide leken totaal overdonderd en de moeder zei tegen haar dochter: ‘You don’t need to talk to this lady’. Maar haar dochter wilde wél en vroeg nog eens wat ik zocht. Toen ik het woord ‘museum’ liet vallen, was de aandacht over. ‘Museum?! Ik weet niks over een museum! Wat een stomme vraag!’ Haar moeder zei iets van: ‘Zie je nou wel!’ en ze liepen luid pratend door. Het voelde aan, als iets onoverbrugbaars, dat ik zelf niet kon veranderen… Ik heb vaker  iets gevraagd, aan een zwarte suppoost, een zwarte buschauffeur, een zwarte voorbijganger…en telkens was het antwoord hard en kortaf: ‘I don’t know nothing…’ Het staat helemaal haaks op de algemene vriendelijkheid die er in NY hangt, de welwillendheid. Dat een vrouw bij Chinatown uit zichzelf vraagt of ze kan helpen, toen zij mij zoekend zag rondkijken. Dat mensen hun mobiel erbij pakken om de exacte locatie op te zoeken. Zwarte mensen praten in de metro ook nét een toonhoogte harder met elkaar, dan ‘de overigen’. Ze praten Engels, de dynamiek van de taal zit vol ‘Sis’ en ‘Bro’ en vaak ging het gesprekje dan over een conflict dat iemand met weer iemand anders had. Misschien gaan véél gesprekjes daarover, maar als je de taal niet verstaat, dan weet je het niet. Nu kon een hele coupé dus meeluisteren, want iedereen verstaat Engels. Het leek of er vaker een onzichtbare scheiding was, tussen zwarten en ‘de rest’. Behalve dan als je éénlingen zag, gekleed in een eigen stijl, rustig en zelfbewust een eigen ding aan het doen: dan mengde dit wel als vanzelf. Dát is wellicht de generatie van het liedje van Nas.

Ja, NY heeft natuurlijk ontelbare stemmen én werkelijkheden. Dit liedje van Steven Blane komt uit een héél andere sfeer, dan die van Nas. Het is de sfeer, die ik als vakantieganger, geheel en al herken.