donderdag 17 augustus 2023

Familieplek (2), Etc.



Vorige week had ik een intense herbeleving. Ik was kind, een jaar of zeven, schat ik nu in, en ik at een belegd broodje op de paarse deken, grofgewoven, ruikend naar de stationcar waar het altijd in de achterbak lag. Ik keek naar het zonlicht door de naaldboom heen. Ouders en broertjes en zusje waren er ook, want  het was op de familieplek op de Hoge Veluwe. Maar ze waren niet in beeld, alleen hun geroezemoes. Ik dacht: ‘Dit duurt voor altijd. O, nee, want je kunt ook dood gaan. Wat is dood? Ik kan me er niks bij voorstellen. Dit blíj́ft dus, voor altijd.’ Het was intens: ik wás dat kind weer, ik voelde een oneindige toekomst voor mij, ik werd alweer wat ongedurig, om weer boven op de berg in het zand verder te kunnen gaan met de bouw van de takkenhut. 
De ervaring bleef dagen bij me.

Gisteren zag ik Kapsalon Romy op de tv. Over de oma van Romy, die een kapsalon heeft en dementie krijgt. Ineens stond het dichter bij me, door deze ervaring. Ik denk: zó werkt het. Je bent weer even je eigen jongere zelf, het is zó levensecht, en je brein maakt net niet meer de connectie met het heden. En de mensen die er in dat heden zijn, die worden de mensen die er zijn in die sterke jeugdervaring, waardoor het allemaal nog levensechter is. Zélf verander je niet. Je houdt een gevoel van jezelf zijn, je bent alleen een soort van tijdsreiziger geworden. En als de tijdsmachine dan hapert en je komt weer even in de huidige tijd, dan begrijp je er niks van, je voelt je ontheemd en hoe kan dat nou dat iedereen zegt dat waar jij bent niet klopt? En wie zijn dat trouwens, al die mensen die net doen alsof ze jou kennen? 

Ik fietste vanuit mijn stadshuis weer naar mijn boshuisje langs de familieplek en at er broodjes op exact dezelfde plek als pakweg 55 jaar geleden. Er staan nu drie picnickbanken, de zandverstuiving is gedeeltelijk afgegraven en er groeien dennenbomen op. Er staan meerdere auto’s, want het is ook het startpunt van een rondwandeling, deels wel nog met zandverstuiving, achter de familieplek. Tóch weer prima uitgekozen door Vader en Moeder:  Deze plek die we jarenlang voor ons alleen hadden met wijdse stille uitzichten op de heide, de bomen en de schaduwrijke beschutting van de grote vliegden. Als ik mij klein maak en door mijn oogharen kijk, weet ik weer precies hoe ik als kind droomde, midden in de natuur, in het zand  en het bos.

Maar de grote vliegden, die deze familieplek  markeert, was vroeger véél groter. En nee, dat is niet omdat ik zelf niet meer klein ben. Het kan niet anders dat die vliegden helemaal beneden, een kind is, als het ware, van de boom die er ooit oorspronkelijke stond. En de drie bomen waar ik nu, al hurkende tegenaan kijk, dat zijn dan ook uitlopers van diezelfde grote vliegden, een soort van kleinkinderen. Want ooit was alle grond om mij heen geel zand en keken we de diepte in, naar de auto en onze ouders die daar in de schaduw hun boekjes lazen. Broertjes en ik;  bezig met het graven van een diepe kuil en het verzamelen van takken voor de muur van de hut. Zusje was daar nog te klein voor, die speelde onder op de deken en ik zie haar er ook slapen op haar mollige armpjes. Jongste zusje was nog niet geboren.

Als ik een paar stappen terug doe, iets verderaf, dan klopt het hele plaatje. Zand en onze vliegden en daar staat als het ware, de grote Simca geparkeerd. Al is het heden nu zo anders en ben ik er nu alleen: het blijft bij mij, die vanzelfsprekende hechte familieband van ooit.
PS
Natuurlijk weet ik dat ik het vaker over de Hoge Veluwe heb gehad en deze familieplek. Vanaf 2010 en in 2016 was ik er voor het laatst met Moeder en Zusje. En zo vind ik ook weer een heel oude foto terug.