woensdag 7 februari 2024

Naar musea; het landschap en de kunst

De gastvrouw in het museum van Domburg vertelde me dat ze 35 jaar geleden vanuit Brabant naar hier was verhuisd, om de liefde, en nog geen dag spijt had gehad. Ze vertelde dat iedereen er een badhuisje heeft, langs de kust. Dat is elk jaar weer een happening. Begin April komt het bericht dat alles weer is afgeleverd op je huurplek en dan mag je het zelf opbouwen. Haar man vertrekt in de ochtend om kuilen te graven en dan komt zij later. Iedereen is er. Er wonen, schat zij in, 2000 mensen in zowel Domburg als ook in Oostkapelle. Het verenigingsleven bloeit.
 Op het strand ontbijten aan je tafeltje en stoeltjes, tot s’avonds laat blijven, als alle badgasten alweer verdwenen zijn, met een verrekijker de dingen volgen. Zonsondergangen; wel een beetje jammer dat je nu de lichtjes van de windmolens ziet…
Westkapelle is meer nog een dorp met net wat minder zomerse drukte. Mensen hangen daar erg aan elkaar. Dat komt ook omdat daar iets mis is gegaan tijdens de invasie met de geallieerden. Daar is een stuk dijk opgeblazen en dat heeft veel inwoners het leven gekost. Daar is het verenigingsleven nog intenser. In de vorige generatie ontweken mensen daar Domburg, dan reisden ze via één van de ‘kerken-dorpen’ om. Ze vinden Domburgers uit de hoogte en hautain. Omdat Domburg de middleclass en ook koninklijke bezoekers trok omdat ene dokter Metzger het als kuuroord wist aan te prijzen. En dan had je er ook nog een kunstenaarskolonie. 
Ja, in het hoogseizoen kun je over de koppen lopen, dat levert ook gevaarlijke verkeerssituaties op, want bezoekers zien de hoofdstraat als een wandelweg, terwijl het ook de doorgaande straat voor de auto’s is. Vaak zeggen mensen bij haar in het museumpje, dat ze hier even bijkomen, een kleine oase van rust.
Dat museum staat voor een grote verbouwing, er komt een heel gebouw bij. Nu is het maar klein: een replica van de houten kot die de schilder Jan Toorop in 1911 gebouwd had vlakbij het strand, als tentoonstellingsruimte voor de kunstenaars.
Ze raadde mij een wandeling aan door ‘het kronkelbos’, zoals haar kinderen het altijd noemden, naar een ander museum Terra Maris, bij het kasteel Westhove.


In het natuurmuseum leerde ik dat dit bos De Manteling, een uniek Europees bos is van eikenbomen die grillig en klein zijn gebleven; het is zo gegroeid door de zilte omstandigheden en de wind. Het is heel afdoende als zeewering. Er bloeiden nu sneeuwklokjes en narcissen stonden op springen, ik zag een reiger.


Ik had in het museum wel echte Mondriaans en zo verwacht, de kerk in Domburg is uitgebreid door hem geschilderd, maar nee, dat kan het museum helemaal niet betalen, wegens de verzekeringen.
Thuisgekomen zag ik het letterlijke duinlandschap in zijn werk terugkomen en kon ik mij goed voorstellen dat het landschap hier hem geïnspireerd heeft richting de abstractie. Er zijn hier grote vlakken en zwarte strepen door de palen die de zee inlopen.


En dan is er nog het ‘Zeeuwse Licht’, heel helder en klaar. Het is geen verbeelding, door wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de concentratie van kristallen in de lucht hier hoger is. Op de enkele momenten dat de zon doorbrak, meende ik het ook te zien.