
Ik kwam de basiliek binnen en een priester ofzo, was bezig met zijn overweging. Een gekke gedachte: als ik niet hier was geweest, had ik zelf iets over Maria te berde gebracht in de kloosterkerk van de Capucijnen. Wat had ik gezegd? Geen idee.
Valencia was ooit kloosterstad van Spanje. Het had 600(!) conventen binnen de oude stadswallen. De stad is uit haar voegen gebroken en heeft zich naar alle kanten uitgebreid met modernistiche gebouwen uit de 19 e eeuw. En witte, stralende futuristische vis-vin-oog-helm-kegel vormen die richting de huerta wijzen: het vruchtbare landbouwgebied waar de rijst tot aan de nieuwe stadsgrenzen groen groeit.
Valencia is een heerlijke stad om twee weken te zijn. Een koel zeebriesje waait door de straten en er is dat geweldige strand, met fijn geel zand waar je tenen zich lekker in kunnen woelen. De witte branding in een blauwe zee masseert naar gelieven je nek of je rug en als je je weer uitspreidt op je badlaken, dan lijkt het of je even gewichtloos bent en boven de grond een beetje zweeft.
Het licht in Valencia is helder en schoon en is het thema geworden van de Valenciaanse schilder Sorolla (zie afbeelding bij deze blog). Ik heb een klein boekje gekocht met kleurenreproducties. Daar kan ik morgenavond, weer thuis in Nederland, dan visueel induiken.