donderdag 26 februari 2009

Twee roosjes

Op de mesthoop in het bosje van het klooster zag ik Kleur. Felpaars en roze en dat bleken afgeschreven rode kolen te zijn. Door een chemische proces was de mesthoop van dichtbij bekeken, als een confettihoop na een carnavalsoptocht. Oranje gele slierten van appels en sinasappels, een afgedankte bos bloemen wit, blauwig en donkerrood. Ik vind er twee rozen op een korte steel en kan het niet nalaten ze mee te nemen.

'Hè, wat heb jij nou?' vraagt broeder J. grinnekend. Ik laat de twee roosjes zien. 'Jij vindt dat mooi, anderen vinden er niets aan, zoveel verschillen de mensen .' Hij weet al dat ik in de zomer het niet over mijn hart kan verkrijgen om oude dahlia's weg te smijten. Ik zet ze in een emmer zodat ik er boven, vanaf mijn kloosterraam nog van genieten kan.

Nu neem ik de twee roosjes mee naar huis. De bus in, over straat. Wat een heroïsche actie: het redden van twee rozen uit de schamele resten afval. Ik strijk met mijn vingers over de stelen. Geen doornen. Ze prikken niet. Was dat maar altijd zo met de liefde... Maar liefhebben en leven is een risky business. Het is nooit altijd goed of helemaal verkeerd.

De vastentijd is in christelijke kring begonnen en vrijdag open ik de meditatievieringen die er elke week tot Pasen in het klooster plaatsvinden. We zoeken naar houdingen waar 'God' of noem het 'de liefde' of 'écht aandachtig leven' of 'intensiteit van voelen en denken' of 'mededogen', whatever... waar dát dus aan het licht kan komen, kan gebeuren. Als eerste houding passeert waakzaamheid, zoals daarover gesproken wordt in Mattheus 25, 1-11: het verhaal van de tien meisjes en de lampenolie die wachten op de bruidegom.

Vijf hebben lampenolie bij zich, de andere vijf hebben wel een lamp bij zich, maar zijn de olie vergeten... Tja. Het koninkrijk van de hemel is er, als je én de lamp én de olie bij je hebt, zo gaat de vergelijking uit de mond van Jezus. Als je op zoek gaat naar een koopman voor de olie, precies dan trekt de bruidegom aan je voorbij en is de deur naar het feestmaal gesloten.

Het sterkst aan het verhaal is dat je een feest beloofd wordt als je bij de les blijft die je te leren hebt, de taak die je te doen hebt, de opdracht die bij je hoort. Zoals roosjes redden uit de afval. Het feest is vlakbij, de bruidegom komt, als je er maar op let en er open voor staat: liefde is overal en nergens, zichtbaar en onzichtbaar, in de paleizen, de pretparken en de afvalhopen van ons bestaan.