maandag 2 februari 2009

Thuisgrond

Dood ben ik pas, als jij me bent vergeten... Dit lied van Bram Vermeulen draaide men op de crematieplechtigheid die ik zojuist heb bijgewoond. Voor stond dezelfde kist als die van Vader en ik kon het handvat bijna voelen toen ik hem mee de kerk indroeg. Ik kreeg natte ogen. Ik ben niet echt dood, moet je weten...

Vreemd natuurlijk, dat Bram dat liedje ooit schreef en hij niet zo lang daarna ook dood is gegaan. Hoe kom je erbij, om zo'n liedje te schrijven? Is dat emphatisch meevoelen met de nabestaanden? Eerlijk gezegd denk ik: als ik dood ben, ben ik dood. Of jij me zult herinneren, dat is aan jou. Het heeft toch ook iets van een direktieve opdracht: dood, ben ik pas, als jij me bent vergeten... Met ander woorden: vergeet me niet!

Het is niet anders: je sterft tijdens je leven vele malen. Hoeveel mensen zijn jou niet vergeten? Zo beleef je tijdens je leven ook de verrijzenis: al ben je ooit dood verklaard door een ander, jij leeft voort en een nieuw leven ontvouwt zich weer in jou en door jou, rondom jou. De phoenix rijst op uit de as.

Dood is dood. Na de crematieplechtigheid ging ik even buurten op het kerkhof, waar Vader ligt. Ik haalde alle oude bruine verwaaide eikenblaadjes van zijn verse graf af en plukte ze uit de bloemstukken die er nog aardig bijlagen. De vijf roze grote cameliabloemen waren doorzichtig dun wit geworden en uit de vijf twijgen van de katjes bloeiden groene blaadjes. Dood is dood, maar zijn vijf kinderen bewonen nog de aarde. Nu kun je de structuur van het bloemstuk van Moeder beter zien: twee grillige takken aan elkaar gebonden, overladen door de 57 rozen van hun jaren samen.

Zo was het ooit: twee mensen die elkaar niet kenden ontmoetten elkaar en er onstond nieuw leven. Ook Moeders familie is verstrooid over de vele windstreken: Canada, Amerika, Belgiƫ , Nederland. Op de verjaardag van Tante M. zag ik deze tak. Een andersoortige tak en volgens meerderen leek ik op Vader, de tak die niet de hunne is.

Terwijl ik de aarde bij Vaders graf met mijn vingers wat harkte dacht ik: ook daarom is deze plek aan de rivier voorgoed mijn thuisgrond geworden. Niet alleen omdat mijn familie hier is ontstaan, maar ook omdat hier het leven van een van die takken voltooid is. Hier ligt Vader, dit is de plek die nu van hem is en dat blijft voorlopig zo.