
Ik nam een beeldje mee van Clara, ter grote van een middelvinger. Uit handigheid, want ondertussen ben ik erachter dat ik maar beter heel helder kan zijn omtrent de mate van tijdsbesteding in het klooster aldaar. Het is zo'n moment dat ik me weer realiseer, dat wat voor mij gewoon is geworden, anderen toch tamelijk flabbergasting maakt.
-Goh, ik ken je maar een beetje, maar dít had ik nóóit verwacht, zegt de ene. De cursusleider viel ook helemaal stil en vroeg op het eind van het kwartier aandacht dat daarnaar toe gaat, waarom ik niet was ingetreden. Nu is dat ook de verdienste van de vragenstellers, omdat zij zich direct aan de opdracht hielden: H- en W-vragen stellen: Wie is dat?, Hoe(zo?), Waarom? Sinds Wanneer? Waartoe?
Dus ik hoorde mezelf ineens iets zeggen over de liefde waar deze zusters in geloven en dat zij hun hele leven daaraan willen geven. Op de vraag waarom ik dan net niet was afgestudeerd in de theologie, deed ik het hoogstpersoonlijke verhaal van de net gewijde priester die mijn afstudeerbegeleider was, maar ook verliefd bleek op mijn toenmalige vriend. Dat hij in de nacht met de voet tussen de deur stond omdat hij mijn vriend wilde zien en ik hem de toegang tot mijn woning weigerde. En ze begrepen meteen dat je dan niet zomaar meer kunt blijven. Het was wel fijn dat de sfeer van mijn werk en mijn vrijetijdsbesteding even bij elkaar kwamen.