maandag 24 november 2014

Onze moeders en vaders

Ik had er een lange avond voor uit getrokken: om te kijken naar Unser Mütter, unser Väter, een Duitse miniserie op de tv die 7,5 miljoen Duitsers aan de beeldbuis gekluisterd hield en waarvan ik in mijn omgeving ook goede berichten had gehoord. Het gaat over 5 vrienden, die elkaar in 1941 in Berlijn, in  de Tweede wereldoorlog onderlinge trouw en kameraadschap beloven. Maar na de oorlog is de vriendengroep toch geheel uit elkaar gevallen. Tja, zo gaan die dingen, zou je kunnen zeggen.

Het explosieve van de serie zit in de titel: want het perspectief is die van deze generatie, nou ja, de oudere generatie, alweer, die naar hun eigen ouders kijken die jong waren in nazi-Duitsland. Voor het eerst wordt de kijker uitgenodigd om mee te leven met gewone jonge mensen, die toevallig volwassen werden onder Hitler Duitsland.

Dus er zit één meisje bij die uit idealisme verpleegster wordt aan het front en dan een Joodse collega verraadt: omdat ze nu eenmaal denkt dat Hitlers visioen het ware is. Een andere vrouw blijft in Berlijn, ambieert een zangcarrière, wordt de minnares van een hoge SS officier, maar hoopt daarmee ook haar Joodse geliefde uit de vriendengroep te kunnen beschermen. Vergeefs, weet de kijker al heel snel. Twee broers gaan naar het front, de oudste uit volle overtuiging om het Duitse rijk te dienen, de jongere broer houdt van boeken en filsofie en wil eigenlijk niet. Na een paar jaar deserteert de oudste en vind een hutje in het bos, komt daar tot rust, eet vis uit de rivier, maar wordt toch gevonden. De jongste keert verwond terug naar de burgersamenleving, maar kan niet meer aarden in de 'gewone wereld', hij gaat vrijwillig terug naar het front en offert zich uiteindelijk op. En dan is er de half-Joodse vriend, die ontsnapt uit het transport naar een concentratiekamp en uiteindelijk de oorlog overleeft.

Ja, ik was geboeid, die avond lang. Maar daarna dacht ik: so what? Zó is dat dus: ieder mens wordt geworpen in een maatschappelijke omstandigheid en ieder mens leeft lang onder de illusie dat de wereld waarin je je bevindt de meest juiste en vanzelfsprekende is. En daar binnen maak je keuzes en je doet dingen. En de geschiedenis vertelt pas veel later, of dat leven dat jij voor zó werkelijk en goed hield, wel zo'n goede optie was.

Soms stel ik me voor dat Europa en Noord-Amerika geheel afgebrokkeld en vervaagd zijn. Dat de rest van de wereld daarnaar kijkt en dan zegt: wat leefden die mensen decadent en ten koste van ons. Ze wentelden zich in luxe en meenden tegelijk dat er een economische crisis was. Ze wasten hun voeten met water, zoveel hadden ze. Ze gooiden eten op grote afvalbergen, terwijl wij honger hadden. Ze waren bang dat wij door hun grenzen heen naar hun toe kwamen, om de welvaart te delen. Ze verdienden het, om ten onder te gaan.

En dan: pas 70 jaar later ofzo, verschijnt er een tv-serie. Van de geadopteerde kinderen die dan alweer bijna zelf opa's en oma's zijn, uit die 'Derde Wereldlanden', zoals ze lang tijd heetten. En die laten dan zien hoe we dat deden: zo onbevangen en zonder weet te hebben van de toekomst, leefden we ons leven, in de volle overtuiging dat wij het verlichte en democratische deel van de wereld vormden.