maandag 29 december 2014

Sisterhood

Na de Kerstdagen weer intensief beleefd te hebben in het klooster, is het altijd weer een beetje wennen in het 'gewone leven'. Wat is dat toch raar: ik had vroeger zelf nooit van mijn leven kunnen verzinnen om de Kerst anders door te willen brengen dan met familie en vrienden, en nu zou ik dat ontzettend missen: die dagen rondom en in de kapel. En bijna altijd de afwas doen: 'Jij doet altijd de afwas', zei C. tegen me, 'dat staat op internet'. En dan is het waar.

O! riep ik hardop toen ik op Derde Kerstdag het gordijn opentrok. Een witte wereld! Sneeuw! Ik ploegde, om af te kicken, nogmaals door natte sneeuw en wind naar het klooster om te dansen, de vespers, mediteren in de schemer in de stille kapel...Thuis gekomen had ik voor de avond mezelf getrakteerd op die film, die dé film van het jaar wordt genoemd: Boyhood.

Wat een bijzondere ervaring. Je volgt een jongen van kind-zijn naar volwassenheid, twaalf jaar lang, elk jaar weer en iedereen wordt ouder en ouder. Want de film is als het ware in real time gefilmd: Dezelfde jongen, dezelfde cast, twaalf jaar lang. Je ziet heel gewone en heel herkenbare dingen, niks bijzonders eigenlijk: ouders die gescheiden zijn, moeder met haar nieuwe geliefden, Harry Potter voorgelezen uit het eerste deel en jaren later de hype bij de boekhandels, iedereen in Harry Potterkleding, voor het nieuwe deel.

Het is dezelfde tijd dat kinderen van vriendinnen groot werden, en ook de verzuchting van de moeder in de film heb ik in het echt zo gehoord:' Ik dacht dat het specialer zou zijn, kinderen krijgen en grootbrengen'. Met daarbij het gevoel dat je jaren in een sneltrein bent gestapt die dan plotsklaps tot stilstand  komt als de kinderen het huis uit gaan.

Aan de zijlijn heb ik als het ware die film die Boyhood heet, vaker voorbij zien komen: 'Aan kinderen zie je pas écht het verstrijken van de tijd', heb ik meerdere malen verzucht, als je zo'n kind wéér een stukje groter voor je neus ziet. De film past bij deze dagen, richting het Oudjaar, waar de naam van de dag je uit de handen glipt. De tijd: soms samengebald, soms loom en traag stromend als een rivier.

Wandelen in de sneeuw wilde ik me niet laten ontglippen en gisteren hoorde ik mijn voetstappen door de krakende sneeuw in het bos gaan. Om vervolgens thuis te komen, rillerig en grieperig. Vast ook uit het klooster meegenomen. Daar hangt de hele winter de verkoudheid en de hoest; heeft de ene het niet, dan een andere wel. De keerzijde van veel mensen op een klein oppervlak, die veel binnen zijn. Naast de Geest waait ook de Griepvirus door het klooster. Zoals in het 'gewone leven', dus, eigenlijk. 
Want het leven dat in ieders lichaam aanwezig is, heeft altijd meerdere zijden.