maandag 20 juli 2015

Eierkoek met aardbei

Het is een Romeinse gewoonte, die ik heb overgenomen nadat ik twee keer meer dan een week logeerde in het Domus Carmelitana, het hotel naast het Karmelklooster in Rome, vlak tegen Vaticaanstad aan. Op het dakterras had je een prachtig uitzicht op de Engelenburcht. 's Ochtends stond er een enorm ontbijtbuffet klaar, die begon met Romeinse zoetigheden die in de vorm van allerlei soorten gebak, torenhoog waren opgetast.

Sindsdien begin ik de dag met een kop koffie en iets zoets. De dag beginnen met de smaak van het zoete, dat heeft bijna zoiets als in het klooster de dag beginnen met de woorden: 'Heer open mijn lippen en mijn mond zal u lof zingen'. In de Franciscaanse spiritualiteit zijn het ook woorden die vaker in de mond worden genomen: 'Wat bitter was, werd zoet.' Dan gaat het om de Ommekeer-ervaring van Franciscus: Hij was een rijke jongeling en walgde van de melaatsen rondom Assisi en reed er met zijn paard in een grote boog omheen. En toen ineens, stapte hij van zijn paard, kuste een melaatse en 'wat bitter was, werd zoet'.

Dagelijks is dat op ieniemienie-niveau, een ervaring die je kunt bewerkstelligen: er zijn altijd bittere dingen, de smaak van het wereldgebeuren is vooral bitter, klein en groot verdriet, pijn, onbegrip, elkaar-niet-kunnen-bereiken; het is allemaal bitter. Maar daarnaast, of daardoorheen, er mee vervlochten, zijn er ook altijd zoete momenten. Dat blijven oefenen: je bewust zijn van het bittere en dan toch het zoete blijven proeven, dat probeer ik in te zetten, door de dag letterlijk met iets zoets te beginnen, iets zoets tot me te nemen.

Wat dat dan is? Meestal  een plakje cake of een sneetje brood met suiker,  een beschuitje met hagelslag, heel soms een zoet croissantje. Daarna heb ik door de dag heen nauwelijks nog zin in iets zoets. En nu, de laatste week  heb ik een heerlijke nieuw zoet begin verzonnen: een mini-eierkoek met daarop aardbeitjes! Mmmmmmm....

De eierkoek is 'jeugd-eten': Vader was er dol op en deelde die op de tochtjes met de auto, bijvoorbeeld naar de Hoge Veluwe, uit. Dan zat het tussen echt eten en een traktatie in , zoals nu mijn begin-ontbijt eigenlijk ook is, bedenk ik me nu, Want een eierkoek is verder best droog: in plaats van een boterham, als je een beetje honger hebt, heel lekker. Maar ik eet het eigenlijk nooit meer. Maar nu wel: het is als een gebakje: die eierkoek met halve aardbeien daarop. Daarvoor moet je de eierkoek dus wel omdraaien en dat past wel weer bij de mijmering rondom 'ommekeer'.