zaterdag 20 april 2019

Hier en India

Gisterenochtend ben ik vrijwillig naar  De Leemkuil gegaan. Ik had per mail in India in de eerste week al aangeboden, dat ik de afwezige uren wel wilde inhalen. Ik wist toen nog niet dat het vijf en een halve week zou gaan duren... Degene die erover gaat, heb ik nu twee keer gezien, en die zei alleen maar: ‘Goed, dat je er weer bent, wat fijn om je weer te zien... wat een verhaal zeg.’  Ik ga er uit mezelf niet over beginnen, maar bedacht vast voor te werken, kan ik haar zeggen dat ik al extra geweest ben. 

Maar eergisteren was het bijna volle maan en ik genoot in de nacht in mijn tuin van een sigaartje en een glaasje likeur. Zoveel maanlicht! Hoe kan dat nou, toen ik India verliet was het nog een liggend sikkeltje. Maar de maan staat er ongetwijfeld op elke plek in de wereld weer anders voor... Dus ik dacht, nou morgen toch maar niet gaan werken, het is ook het Paasweekend. Ik mijmerde na over The Passion, die als thema de eenzaamheid had, in Nederland...Dat het met droge ogen wordt geconstateerd, wat vervreemdend vind ik dat nu, na India...

Mijn dagritme is voor een deel nog steeds Indiaas: ik word in de ochtend rondom zes uur wakker, kan niet meer naar de zee, maar wel naar het bos en de speeltuin. Dus ik ging en genoot, ook daarna in de stad om en nabij en in het Valkhofpark. Zo’n stralende, ideale lentedag. Er trouwde een stelletje in de kapel, ze kwamen aanscheuren  in een klein wit autootje. Ik vond het net  zo bezienswaardig als de trouwpartijen in India.  Alles leek zich te centreren rondom dat autootje... De gasten stonden eromheen, terwijl het bruidspaar foto’s maakte met de Waalbrug op de achtergrond. De rituelenbegeleider, schat ik zo in, zei in het luchtledige: Nou dan ga ik nu maar... Niemand keurde haar nog een blik waardig. Alleen een oudere man zei: Dat heb je mooi gedaan, hoor!

Ik moet heel erg wennen, weer in Nederland. Wat ik het meeste mis, is de vanzelfsprekende wijze hoe God of het goddelijke overal aanwezig is. Overal afbeeldingen en kleine altaartjes, boven  elk kraampje bij de markt in Pondicherry, voor in de bus bij de chauffeur, bij het theestalletje, achter de kassa, een bureaula, bij het food center. Elk voorsteven van een vissersboot heeft afbeeldingen van goden of goeroes uit het pantheon, en ook de maan en de sikkel en het kruis waren aanwezig.... En dat de stalletjes met bloemkransen en bloemetjes zonder stelen voor de Goden, overal evenveel aanwezig zijn als groente, fruit, kleding of iets anders.

Het is niet zozeer dat  men over God praat als een object, het is eerder zo dat daarmee iets van de onderliggende intentie en verbinding met jou, een ander mens, wordt uitgedrukt. Zo onderhandelde ik bij mijn vertrek nog met de eigenaar van het guesthouse, dat ik vond dat we de prijs van de taxi  naar Chennai wel konden delen, omdat zijn dochter, zoon kleinkind hadden meegelift en we ook nog naar haar huis gingen. Dat vroeg tijd en toen zag hij iets van mijn spanning, dat ik het vliegtuig wél moest halen. En dan zegt hij: ik weet zeker dat God ervoor gaat zorgen dat je het vliegtuig haalt, je bent een goed mens, God heeft dat gezien, die wil nu dat je veilig thuiskomt.

Hoe raar is dat? En hoe mooi ook. Iets vergelijkbaars is misschien toch ook het gesprekje met P. een buurman verderop, in het gangpad. Die zei ineens uit het niks, zei hij er ook bij, dat hij dacht dat het in de Agneskerk wel goed ging, zoveel verschillende mensen. En ik vond vandaag een foldertje in de bus van de St Vincentiusvereniging, die hier een pand heeft geopend en waar hij wel enthousiast over was; een organisatie die mensen met een kleine beurs wil ondersteunen. Hij had er een uitdraai van een vacature bij gedaan: ze zoeken vrijwilligers voor hun tuin. Misschien ga ik dat wel doen. Een soort van klein India in mijn omgeving creëren.