vrijdag 17 mei 2019

Tuin/woestijn, Grand Hotel Europa

Ik moet eraan wennen dat je, wanneer het licht is, niet zomaar naar buiten kan lopen en het er dan aangenaam genoeg is om buiten te zitten. Ook in de avond, als het nog tot tien uur schemert. In India was het altijd aangenaam buiten, al was het in de hete middaguren koeler onder een ventilator, binnen. Daarmee snapte ik wel, dat de lunch de uitgebreidste maaltijd was in het Food Center.

Als je in beweging bent, is het wel te doen, buiten. In de speeltuin was het  leuk om ‘metertjes te maken’: onkruid die om de grote waterspeelpaats  in een week tijd welig is gaan  tieren, weg te schoffelen. Metertje voor metertje het weer vrijgekomen zand daarna netjes aanharken, heel voldoening gevend. Dus gisteren zette ik deze praktijk in het klein voort, aan de zijkant van mijn huis.

Daar had ik vorig jaar een zakje zaadjes gestrooid, die een bloemenweelde van wilde bloemetjes beloofde. Maar er kwam alleen maar gras uit, dat steeds hoger werd. Maar gisteren heb ik er een zwart bedje gemaakt met kleine stekjes van Nieuw Zeelandse spinazie, die ik van I. en J. gekregen had. Ik smul van die spinazie als ik op hun poezen en moestuin pas, maar zij hadden er juist genoeg van en wilden het een jaartje overslaan. Op mijn geweeklaag dat ik dat jammer vond, heeft J. kleine stekjes geoogst. En ik heb aan weerszijden van dat bedje twee keer een meter graspollen weg gehaald en daar Oost-Indische kers zaadjes, ook uit hun tuinen, gezaaid.

Ondertussen, als de zon er even was, las ik Grand-Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer uit. Ik weet niet wat ik van dit veelgeprezen boek vind. Het leest als een trein, maar hoe substantieel is het? Een van de stellingen erin is, dat het oude Europa bezwijkt onder de last van haar verleden en daardoor geen toekomst meer heeft. Heel Europa is een soort van toeristisch pretpark aan het worden, waar niet meer in geleefd wordt, zoals al in Venetië het geval is.

Veel Venetië dus, ook in het boek. Ik kom er al zes jaar ofzo, op bijna een rij. Natuurlijk zie en ervaar ik ook die toeristenstroom. Maar ik vind het juist zo leuk, om te zien hoe inwoners zich daarbinnen handhaven. Op het einde van het boek maakt de hoofdpersoon, die Ilja Leonard Pfeijfer heet en ook een ietwat corpulente schrijver is, de Biënnale van Venetië af met dilettantisch gefröbel, en geeft hoog op van de tentoonstelling van Damien Hirsch die er terzelfder tijd was: Treasures from the wreek of the Unbelievable. 

Daar valt hij voor mij toch een beetje door de  mand. Hij jubelt over de prachtige enorme torenhoge marmeren beelden die zogenaamd van de bodem van de zee zijn gehaald als zijnde niet van oude antieke beelden te onderscheiden. Ik vond dat je meteen kon zien, dat ze ook een Walt Disney gehalte hadden... Hij lijkt waarde te hechten aan Kunst met een eeuwigheidswaarde, die de tand van de tijd kan doorstaan, maar wellicht hoort bij de evolutie van de kunst en de veranderende tijden, dat dit nu, in dit tijdsbestek niet mogelijk is.

Ook de veronderstelling dat de hele wereld naar Europa gaat om er het verleden te gaan bewonderen is in wezen een volstrekt Europacentrisch gedachte. In India is een roemrijk verleden vol kunstschatten die veel ouder zijn dan die van Europa, waar toeristen, vooral veel Indiërs zelf,op af komen. Voor een Indiase Christen moet het wel weer  fantastisch zijn, om in Europa oude kerken en kloosters te gaan bezoeken omdat de kerken en kathedralen daar nog minder dan een Eftelinggehalte hebben, van eenvoudig materiaal gemaakt en met popperige heiligen, volgens Europese maatstaven...

Dus ergens wringt het. Ik denk dat Europa voor Europeanen zo zonder toekomst lijkt, omdat er geen inspirerende verhalen meer zijn die grote groepen tegelijk begeesteren, met een beweging vooruit. Alles is individualistisch los zand geworden, gericht op behoud. Van de eigen welvaart, met name. 

Dat is wel een wending in het boek dat tot nadenken stemt: zijn vriendin krijgt een baan aangeboden in Abu Dubai in de kunstwereld, bij oliesjeiks die zich niet echt in kunst interesseren. Een baan in de woestijn. En Ilja, die aanvankelijk dus afscheid van haar heeft genomen, hij heeft het oude Europa nodig om te kunnen leven en in Grand Hotel Europa zijn intrek heeft genomen, om dit boek te schrijven en zich te bezinnen over zijn toekomst, gaat weer naar haar terug, naar de woestijn.

De woestijnervaring is in de Europese spirituele traditie, de plek waar het nieuwe kan ontstaan, waar een mens werkelijk geraakt kan worden door dat wat hasr het meeste aangaat, aangrijpt en van betekenis is. Even niks laten groeien... en dan weer metertjes maken?....