vrijdag 28 januari 2022

Wandelend naar de lente. The Frank Book

Vandaag hangt er voor het eerst lente in de lucht. Tijdens een ochtendwandeling hoorde ik de vogeltjes her en der voorzichtig fluiten. Niet de hele tijd of jubelend, maar voorzichtig. En dan was het weer stil. Ik keek naar mijn voeten en het voelde alsof ik nieuwe schoenen aanhad. Gisteren tijdens de regen, regen, regen, een passend klusje. De oude veters uit mijn bergwandelschoenen peuteren, ze waren al op meerdere plekken gebroken en zaten al met knoopjes aan elkaar en op sommige plekken bij de haakjes aan de schoenen waren ze er zo goed als ingesleten.

Dus de veters eruit, de schoenen gepoetst met bruin schoensmeer en toen alles gedroogd was, nieuwe rode veters erin geregen. Die waren véél korter dan de vorige en vanochtend kan ik ze maar net strikken, met één lusje boven. Maar warempel, het liep als een tierelier en ze gingen onderweg ook niet los, zoals ik wel gewend was met die oude lange veters. Het voelde als nieuw, al zijn ze al 20 jaar oud…

Ik denk ineens aan wat een therapeut ooit zei tegen iemand die ik toen kende: dat hij vastzat aan de relatie, waar hij toen in  zat, zoals je zo lekker kunt lopen op oude schoenen, maar dat het tijd werd om een nieuw paar aan te schaffen. Dit lijkt me nu een dilemma des levens: blijf je bij het oude, pas je het aan, kalefater je het op? Of schaf je het af en sla je eens en voor altijd een nieuwe weg in?

Criterium lijkt me, of er werkelijke vernieuwing mogelijk is. Zoals de lente elk jaar, na een langdurig sterven, toch weer geboren wordt. Zo niet: dan wegwezen, want dan wordt de beweging van het leven sleets en kost het energie… en die bestaat vaak uit pijn, verdriet, moeheid, zuchten, je tanden op elkaar, je verbijten, het negatieve proberen te negeren, alles goed proberen te praten… enzovoort.

In het notenapparaat van een andere graphic novel, vond ik een verwijzing naar The Frank Book door Jim Woodring, ontstaan in 1989, als zijnde een van de grootste inspiratoren voor de desbetreffende. Ik zag de kaft en wist meteen dat ik dit boek moest hebben en zeker toen het tweedehands te koop was, voor een heel schappelijk prijsje. Zoiets beschouw ik als een teken uit het universum, dat dit mijn pad op moest komen. Zo ging het ook met het vinden van mijn Boshuisje.

En op het einde van de ochtendwandeling, haalde ik het op en lees er nu in, buiten, met jas aan in die waterige eind-januari-en-toch-ook-lentezon. Frank houdt het midden tussen een hond en een kat en een muis: een wezen dat leeft te midden van al even abstracte, niet naar de gewone werkelijkheid verwijzende creaturen en woningen. Een droomlandschap? Surrealistisch? Een wereld vol speelgoed? Het zijn maar woorden, terwijl er in het hele boek nauwelijks woorden te vinden zijn.

Frank gaat zijn gang. Letterlijk en figuurlijk. Zij, hij of het raakt van het ene in het andere verzeild, maar behoudt op het einde van elke episode iets van een verwonderend goed en eenvoudig humeur. Laat mij maar een soort van Frank zijn. Dat is ook vast de bedoeling van de tekenaar en de auteur. Al staat de hele wereld op haar kop, er komt toch steevast ook een lente aan. En ik hum: ‘These boots are made for walking...’