vrijdag 6 mei 2022

M. op bezoek

Het was erg leuk om M. hier op bezoek te hebben. Nu een jonge vrouw die twee koppen boven mij uitsteekt, maar waarvan ik me nog levendig herinner dat ik kusjes op haar baby-buik gaf, ze me daar intens bij aankeek en ging lachen. Met zo’n blik van nóg een keertje en dan deed je dat en kraaide ze opnieuw van plezier, terwijl haar armpjes met babyvet de lucht in vlogen, als een soort van een juichende gebaar.

En dan praat je nu ineens over ‘gender en religie’, een werkstuk dat zij gemaakt had en waar zij een 8,5 voor scoorde, ‘dat moét je nog vertellen’, had vriendin P. als opmaat daarvoor tegen  haar gezegd. En dan gaat het ineens over hindoeïsme en de ‘Heira’ …  of hoe heet deze ook alweer, we wisten het beide niet meer precies, de vrouw/man die er een speciale positie heeft. Transseksuelen of travestieten, zoals wij ze noemen, hebben een enigszins bevoorrechte positie bij gelovigen, omdat zij de incarnatie zijn van die godheid die fluïde is en kan veranderen van geslacht. Ik vertelde hoe in een bijna vertrekkende bus bij een tempelcomplex een ‘Heira’ binnenkwam, ze met egards behandelt werd en van iedereen iets toegestopt kreeg.

Ook ging het over nabijheid en presentie in dat wat een ‘pastoraal’ contact heet, tegenover de afstandelijkheid en functionaliteit van de doorsnee psycholoog. Die zoekt naar een oplossing, terwijl bij het andere de nadruk ligt dat een ieder er mag zijn in haar eigenheid, dat ieder een bijdrage levert en ertoe doet, en dat jij dan degene bent die dat ziet. Haar moeder en zus zijn pedagoog en psycholoog, maar wij beide meenden dat P. toch meer aan de kant stond van ‘presentie’: aanwezig zijn, ook middels de persoon die je bent, als deel van de ‘therapie’. Juist het accent kunnen leggen op ‘niet-de-grote-mond’. We beide gruwelden uit één mond bijna, van die betweterige psychologen die enigszins neerbuigend en quasi-empathisch anderen benaderen. 

En dat ‘met mensen omgaan’ en nieuwsgierig zijn naar hun verhalen, het plezier van het werken uitmaakt en dat ‘het pastorale’ vaak niks toevoegt. Alhoewel ik denk dat zij dat héél goed zal kunnen: luisteren naar mensen en een viering of rituelen aandragen als ze dat graag willen. Omdat zij als kind al zo erg een eigen wereldje kon scheppen met bijna niks. ‘Misschien komt dat nog’, zei ze. De tweede studie, nu op universitair niveau, zal haar daar wellicht sterker in maken. Ik zag het plezier van het lezen, het onderzoek  het ontdekken van nieuwe dingen, het zoeken naar verbanden. En dat je daar tijd en ruimte voor nodig hebt. Hoe alles ook weer verschuift en anders wordt: op HBO-niveau neem je  concepten aan voor wat ze zijn, nu was het aan jou om deze opnieuw te bekijken en wel of niet op te nemen in je eigen wijze van denken.

Helemaal in het begin zei ze, dat er toch echt wel ‘nature’ en ‘nurture’ aan de hand was, dat mijn invloed op haar groot was, ‘want waar zou ik anders dat pastorale vandaan halen? niet van jullie’, zei ze tegen haar moeder. Ik vond het leuk dat ze dit uit zichzelf zei. P. zegt dat ook tegen mij, in herhaling, maar dan denk je ook dat het een vriendin is die dit ziet in een ander vriendin. Maar uit haar eigen mond, ja, dat geeft een soort van ‘voldoening’, al is dit niet het woord ervoor. Tegelijk denk ik: Hoe dan??!! Toen ik haar luiers wisselde, toen we hutten maakte van doeken met verkleedpartijen, toen ze een eigen tuintje maakte aan de zijkant van het huis? Ik kan me niet herinneren ooit iets over theologie of ‘God’ of iets daaromtrent met haar uitgewisseld te hebben. Heel wonderlijk.