maandag 16 mei 2022

Over kat en boeddha

Dát is zo leuk aan de boerderij: je maakt als eerste activiteit een gangetje door de moestuin en je haalt wat onkruid weg bij de opkomende dille tussen de bonenstruiken die in bloei zijn. Daarna komt pas het eerste bakkie koffie. En Joep springt voor het eerst op schoot en gaat trappelen: de tweede ochtend, eerder kwam hij alleen voor eten, waardoor ik Sam wel mistte. Die ging dood aan een acute hartstilstand en die kwam altijd bij aankomst meteen naar mij toe en was ook in de avond de hele tijd in de buurt. 

Grappig: de taal van de dieren. Want vanochtend leek Joep al aanstalten te maken tot de actie: ik wil toenadering. Hij bleef miauwen en drentelen rondom de brokjes die ik hem had voor gezet. Ik dacht: die vraagt om de ochtend-yoghurt, die ik uiteindelijk gaf. Maar nee; hij bleef mij aankijken en pas na een stevige knuffel begon hij aan de brokjes.

Joep is een veel gelukkiger kat geworden, nu Sam en niet meer is. Héél  relaxt, zichzelf steeds wassend, rollend over de warme grond, je tevreden aankijkend. Dat was niet zo, met Sam erbij. Dan reageerden de katten ook op elkaar, alerter, met meer stress in het lijf als ze samen in je buurt waren. Het doet mij denken aan alleen-leven versus in-een-relatie. In de laatste ben je, (ik wel!) ook altijd gericht op een ander. Alleen-zijn heeft een eigen kwaliteit: meer in rust, bij jezelf; alle anderen en je omgeving komen daardoor intenser binnen. 

Ik kan ondertussen wel de ‘winst’ voelen van een celibatair leven. Dat concept komt toch ergens vandaan, niet alleen uit een aversie tegen het lichaam. Of het verketteren van seksualiteit, zoals dat in de westerse Joods-christelijke traditie gebeurd is. Zo heel anders dan in het hindoeïsme, waar de Kama Sutra, dat geschrift vol erotische handelingen, aan het begin van het rijk van de goden staat. Tempels vol gebeeldhouwde wulpse en speelse goden en godinnen.

En aan de andere kant van dat spectrum, is tegelijkertijd de ascese uitgevonden. Gecentreerd zijn in je eigen lichaam en uit die sublieme aandacht kon Boeddha opstaan, die onder de Bodhiboom de verlichting bereikt. Hoe talrijke scheuten uit die bodhiboom in het Oosten, van Indonesië tot Thailand, Sri Lanka en India, natuurlijk, het thuisland van Boeddha,  (dit zijn de landen die ik bezocht heb, maar ze staan waarschijnlijk overal), nu heilige plekken zijn geworden: oeroude grote bomen waar het verhaal omheen gaat dat ze ontspringen bij het aura van Boeddha. 

Hoé anders als dat wat in de christelijkheid tot heilig verklaard wordt: een mens moet een ‘bewijsbaar’ wonder verricht hebben, alle goede daden ten spijt, zo bleek weer bij de heilig verklaring van Titus Brandsma, gisteren door de paus. En op één plek, zoals Lourdes, moeten ook heel veel wonderen geschied zijn. En in deze wonderen zit besloten dat het lichaam, met ziekte, overwonnen wordt en geneest: Opnieuw dat lichaam in een verdomhoekje en tja: dat is tenslotte ook de kern van het christelijk geloof: Jezus is verrezen, zijn dode lichaam was niet meer in zijn graf.

Nou, nou, wat een gedachten, zo op de vroege ochtend. En dat naar aanleiding van een katje die toenadering zoekt. Een dynamiek die wel aansluit bij heilige bomen die zich verspreiden en het verhaal dat een mens bij een boom, in de natuur, zichzelf; het kleine ego, kan overstijgen.