maandag 13 juni 2022

Arnhems Museum

‘We worden hier behandeld als deel van het team, niet van: dat zijn maar de schoonmakers’, zei de vrouw bij de lange rij wc’s in de onderverdieping van het totaal verbouwde, vernieuwde Arnhems Museum, dat vijf jaar dicht was. Ook die wc’s doen al mee met het nieuwe bewustzijn dat er geen strikte scheiding is tussen vrouwen en mannen: aan de ene kant kun je erin en zijn er wc-potten waar je op kunt zitten en aan de andere kant begint het met staande pisbakken.

Wat een transformatie heeft het museum ondergaan! Kwam je vroeger binnen en werd je via een duister gangetje geleid naar de ronde koepel, waar onder en boven tentoonstellinkjes waren, en het museum verder uitwaaierde als een soort onduidelijk doolhof, met ergens achterin wel ineens een groot raam dat uitzicht bood aan de Rijn, en her en der wc’s, zaaltjes, en vooraan de weg, een café geplakt, nu is die koepel het centrale hart waar je kunt eten en drinken en kopen en boeken in kunt bladeren en info kunt verzamelen en dat leidt naar een groots gebouw dat zich vast heeft gezet op de Arnhemse stuwwal als een soort cliffhanger, met overweldigende uitzichten op het rivierenlandschap beneden en aan de andere kant de museum-beelden-tuin met  groen gras en paden in bochten die de centrale koepel ook weer versterken.Het gebouw is bedekt met tegeltjes in de kleuren van de wolkenpartijen eromheen en ergens binnen, ja, daar is dat oude raam met spectaculair uitzicht behouden gebleven. Alleen valt het nu in het niet door de andere grootse ramen, waardoor je als bezoeker de sensatie beleeft, dat je bijna in de lucht zweeft, als je uit de twee grote tentoonstellingsruimten komt, die in het gebouw verborgen en geborgen zijn.

Er zijn drie grote openingstentoonstellingen, die ook meteen neerzetten waar dit museum voor staat: moderne kunst, met al van oudsher aandacht voor feminisme en vrouwen en er is tegelijk een grote verzameling quasi-realistische werken, Jan Mankes, Carel Willink, Dick Ket o.a, die nu opgaan in de term neo-realisme en gemengd werden met hedendaagse en onbekende kunstenaars. Zo hing mijn favoriete kleine schilderijtje van Mankes van wat witte jasmijn in een donkere klein vaasje, ineens naast een moderne ‘uitvoering’ met felle kleuren en een grote vaas met gestileerde kunstbloemen. Deze tentoonstelling heet: Van Links naar Rechts. Het toont het verzamelbeleid van het museum, van eerst traditionelere kunstenaars naar steeds meer progressiever en uitdagender; kunstenaars die zich ook verhouden tot alle bewegingen in de maatschappij zoals Marlene Dumas. Heel veel onbekende namen zijn er te zien, en daarvoor is ook een verklaring, namelijk dat veel sociaal kritische en activistische kunstenaars lang naar de achtergrond verdwenen in het Interbellum, de tijd van de economische crisis en het bezette Nederland onder Hitler, ze waren niet salonfähig toen, maar nu worden ze herontdekt. 

De andere tentoonstelling Tenminste Houdbaar Tot lijkt ook het nieuwe gebouw te willen vieren dat tegelijk opgenomen is in de natuur en zich er tegelijk van onderscheidt. Alles wat wij zoal kunnen beleven aan de natuur en doen met de natuur, van klimaatverandering tot natuurbehoud, milieuverontreiniging tot ons diep verbondenheid ermee voelen, komt hier aan de orde. Hoe hebben kunstenaars vanaf de 17 eeuw zich tot natuur en landschap verhouden? Van stillevens en het schilderen van dode natuur, en dieren, planten en  landschappen op allerlei wijzen, naar de natuur zelf tot onderwerp maken en gebruiken in de kunst; het verbeelden en dromen van een duurzame toekomst of aanklagen hoe de mens de aarde uitput en misbruikt… Er blijken 200 kunstwerken aanwezig te zijn, grotendeels uit eigen verzameling. Je kunt er met een drone-perspectief overheen gaan, maar elk kunstwerk kan ook je aandacht vragen: reden om nog vaak naar het museum terug te gaan.

De derde tentoonstelling had ik al bijna gemist, het bevindt zich in zaal 1-3, niet in het nieuwe gebouw, maar te betreden langs de catering in de centrale koepel. Deze heet, heel toepasselijk,  OPEN  en is ook een eerbetoon aan Pierre Janssen die directeur van het museum was van 1969-1982. Met zijn onvergetelijke verhalen op de tv over een kunstwerk, waar hij met zijn slungelige lange postuur, op een krukje bij ging zitten en zomaar begon te vertellen en je uitnodigde en aanspoorde te voelen wat jij zag en beleefde, probeerde hij kunst ook gewoon te maken en gaf hij je de notie dat elk werk een klein cadeautje is. Hij staat aan de wieg van mijn liefde voor de kunst. Iedereen kan nu op stickers schrijven wat een kunstwerk je doet, en ook weer commentaar leveren op elkaar, o.a. op ‘The Tourist’ van Margret van Bredevoort (1980), een levensgrote meisje/jongen met een ouderwetse spencer aan, iets van een rugzakje om, grote donkere ogen, én ook kleine hoorntjes op het hoofd. Ook de open vraag in spiegelende letters: ‘Hoe houdt jij iemand die jij mist dichtbij?’ waar bezoekers hun antwoorden op kleurige briefjes omheen kunnen plakken, laat voor mij de aspiratie zien van het Arnhems museum, om de bezoeker bij de lurven te willen pakken met heel haar hebben en houden.

Ik zal dus nog vaak terug gaan naar het museum! Zeker nu het op de weg ligt tussen mijn boshuisje en mijn stadshuis. En wat dit hele eerste bezoek zo rond maakte, was het meer dan levensgrote blauwe beeld van polyester van een vrouw die stofzuigt, midden op het nieuwe gebouw, waar je de trappen kunt beklimmen om op het balkon van het uitzicht te genieten: 'Filosloof' van Maja van Hall. Zij maakte kleine bronzen beeldjes van ‘sloofjes’, vrouwenfiguren die bezig waren met huishoudelijke taken. Wát een statement, dit beeld op dit nieuwe gebouw, waar een vrouw het oude vuil wegwerkt en de lucht zuivert! Als dit de insteek is van het nieuwe team in een nieuw Arnhems Museum ,zoals de vrouw die ik in het begin van mijn bezoek ontmoette en het mij al aankondigde, als een soort van annunciatie, dan is dit museum een grote, grote belofte voor de toekomst.