donderdag 9 januari 2014

Hubots en kloosterlingen

Het werd weer eens tijd om me een paar uur lang onder te dompelen in dvd'tjes. Liefst van verschillend soort. Dat vind ik wel kicken, van de ene wereld en dan hup, in een totaal andere wereld. Dus ik keek op het einde, vlak voor het slapen gaan, naar de lieve Franse film La Délicatesse. Fijne feelgood: Audry Tatou, die van Amelie, speelt een jonge weduwe die denkt nooit meer te zullen gaan liefhebben. Dan komt er een stuntelende, niet echt knappe, al kalend, een baardje, grote klunsvoeten, Zweed werken. Zo heel anders dan de welbespraakte mannen om haar heen en in een onbewaakt, een beetje recalcitrant moment, kust ze hem.

Hij helemaal hotel de botel en dat is zó charmant. Uit pure verlegenheid rent hij een keertje weg, als ze samen wandelen. Soms vraag ik mezelf ook weleens af, wat een mens nou leuk maakt. Dat zit 'm dan ook in het onvermoede, en onvoorspelbare van iemand. De combinaties van onnozelheid en intelligentie, soms. Of kwetsbaar kind-zijn en volwassene met een grote mond. Of van zowel de polonaise houden, als van klassieke muziek, van Carnaval en de stilte, stil kunnen zijn en dan weer ongedurig en onrustig. Is dat nou des mensen?

Deze mijmering wordt ingegeven omdat ik ook een begin heb gemaakt met een Zweedse tv-serie, die Real Humans heet. We zitten in een iets verdere toekomst en de maatschappij wordt ook bevolkt door Hubots. Dat zijn robots die wel heel erg op mensen lijken. Er lopen meerdere, veelbelovende verhaallijnen: er is een groepje Hubots met een speciale tatoeage op de arm, die zich vrijgemaakt hebben en in de wildernis op zoek gaan naar een eigen onderkomen. Ze moeten echter, zoals alle Hubots, regelmatig opgeladen worden en zoeken dus elektriciteitspunten. Er is een mensenman bij, die toch ook elektriciteit nodig heeft en hij zoekt een vrouwelijke Hubot, die hij al als kind kende.

Zij, een Chinees type, voor mij persoonlijk toch ook weleens leuk, om die tussen de blanke Zweden te zien, is weer gevangen genomen en zegt vlak voordat zij word weggevoerd tegen de mensenman: ik hou van je... Uuh? Maar dat kan toch niet, ze is een robot! Ze wordt verhandeld en komt terecht in een gezin met drie jonge kinderen als huishoudelijke hulp en oppas. Dat ze een robot is blijkt, als ze tot diep in de nacht blijft voorlezen, terwijl het meisje in bed allang in slaap is gevallen. Dat ze ook menselijk is, een hubot, hu van human, blijkt omdat zij het vermogen heeft om te troosten en te vergeven, als ze vals beschuldigd word door de vrouw des huizes, van liegen en stelen.

Enfin. Ik vind het een zeer intrigerende serie. Ook omdat er op huis-tuin-en-keuken- nivo door mensen met elkaar gesproken wordt of je nu wel of niet een hubot moet willen aanschaffen. En dan zijn er nog twee oudere vrouwen die er met hun jongere Hubot vandoor gaan: hij is de ideale geliefde, attent, zorgzaam, speels: wat moet je dan met je oudere slonzige man met ondertussen een aardige hangbuik?
Maar er zijn ook hubots die afgeschafd moeten worden, omdat er iets in hen gaat haperen. Ze worden agressief, weten niet te stoppen met dezelfde soort van handelingen...eigenlijk toch weer zoals in het echt, sommig soort van mensen...

Ik denk nu ook aan de verhouding die kloosterlingen aangaan met God of het goddelijke. Ze bouwen hun hele bestaan op en in een relatie die uiteindelijk nooit te bewijzen is en nooit tastbaar en materieel wordt. Waarom zou dit echter zijn, dan wanneer je je verhoudt tot een Hubot, die geprogrammeerd is met alle menselijke eigenschappen en werkelijk met je kan praten?

Ofwel: Waar begint menselijkheid? In jezelf of in een ander? Het bestaan van kloosterlingen laat zien dat menselijkheid allereerst begint bij jezelf; in jouw eigen hart. Want die Andere, die laat zich nooit bewijzen. Als dit zo is,dan kan de wereld die we met Hubots zouden kunnen delen een heel echte zijn. Ik vind dit een rare en tegelijk prikkelende optie.