donderdag 16 januari 2014

Philomena

Ik zag op het witte doek de film Philomena. Het is een ander soort van ervaring om met meer mensen in een zaal naar hetzelfde te kijken, dan thuis, liggend naar een dvd. De film raakte voortdurend een gevoelige snaar bij me. Hoe kwam dat? Jude Dench speelt Philomena Lee, een oude vrouw die haar zoontje Anthony vroeger in het geheim in een klooster gebaard heeft en hem heeft zien opgroeien tot zijn vierde jaar. In ruil daarvoor moest ze zeven dagen per week werken in het klooster en ze zag haar kind één uur per dag. Haar zoontje wordt weggehaald, 'verkocht' in feite, aan rijke Amerikanen zo blijkt later en hij zou 50 zijn geworden. Er is geen dag voorbij gegaan dat Philomena niet aan hem dacht.

Met een journalist, die zijn carriere in rook heeft zien opgaan en zich nu maar op een Human interest verhaal werpt, gaat ze op zoek naar haar zoon. Wat zou er van hem geworden zijn? Een zwerver, aan de drugs of...? En zou haar zoon nog enig benul hebben van zijn Ierse herkomst? Samen gaan ze op weg. De journalist is een modern, nuchter typ, uit een welgesteld milieu, gestudeerd in Oxford en heeft niks met het geloof en ziet zijn beeld van een wrede, onmenselijke kerk met kloosterlingen bevestigd. Philomena is verpleegster geworden, gelovig gebleven, ze leest graag doktersromannetjes. Haar zoon blijkt gestorven aan aids en een van de naaste medewerkers geweest te zijn van Ronald Reagan.

Zie hier alle ingrediënten: klooster, low culture, zoeken naar herkomst en wat echt is, cynisme naast emotionaliteit. En  de worsteling, de perversiteit, het web van zelfbedrog en wreedheid, maar ook de mildheid en genade die allemaal uit dat christelijke geloof en het systeem zijn komen voortvloeien en die twee personages die deze wereld onderzoeken en ondergaan. Er wordt heel mooi in geacteerd en bovendien is alles ooit in het echt zo gebeurd.

Bij mijn gezelschap kwam de film maar een paar momenten écht binnen, met name omdat het filmisch zo cliché en voorspelbaar was: je kon al zien aankomen wat de lachmomenten waren en daar waar je je ontroerd kon voelen. Al napratend realiseerde ik me, dat ik dát juist het sterke vind van de film, die geregisseerd is door Stephen Frears, die eerder o.a. Dangerous Liasons, The Queen, My beautifull Laundrete, Prick up your Ears maakte. Heel veel scenes heb je al zoveel keer gezien: twee mensen in een auto, een oprijlaan op van een landhuis of het klooster, op een vlieghaven, liggend op een bed in een hotelkamer, kijkend naar grafstenen op een begraafplaats, onbijtend in een hotel. De voorspelbare vorm draagt de intensiteit van de binnenwerelden.

Het publiek in de zaal was luidruchtig en lacherig. Dat was  een stoorzender. Misschien is dit het soort film die je beter alleen op een dvd kunt bekijken. Maar dan mis je weer die uitvergrote close-ups, de gezichten met alle subtiele gelaatstrekken waar al die gedachten en gevoelens door heen gaan.

Want het zijn die twee mensen waarover de film gaat: die elk zo sterk een eigen soort van wereld vertegenwoordigen, die om elkaar heen dansen, tasten, zoeken. Die elkaar nodig hebben en uiteindelijk ook groeien aan elkaar: dat zie je gebeuren in de film en daarom dat die gevoelige snaar bij me bleef bewegen.