dinsdag 1 mei 2018

N.a.v glijbanen, 'De avond is ongemak'

In de speeltuin zijn twee glijbanen naast elkaar die ik me nog van vroeger herinner: best spannend, ze gaan deels onder de grond. Nu stellen ze de tijdmachine voor, waarmee je je naar Romeinse tijden kunt verplaatsen, naar het nieuw gebouwde Romeinse fort, theatertje, dorpje enzovoort. De ingang is een ronde cirkel en de ene is blauw en de andere donkerroze.

De blauwe heb ik vandaag overgeschilderd naar felgeel, en morgen wordt de andere helderrood. Er zijn kinderen, die nu echt geen tijdmachine gaan zien in de twee glijbanen. Vaker hoorde ik: die was blauw! En ook: dat  is de jongensglijbaan en deze de meisjes. Blauw en roze... Ook valt me op  hoeveel meisjes er ook in roze gekleed zijn. Nee hoor, zei ik, er is geen jongens- en meisjesglijbaan, straks zijn ze rood en geel! Zo gaat dat dus maar door, van de ene generatie op de andere: jongens en meisjeskleuren.

Je zou willen dat dit over gaat. Of zit het gewoon toch in de aard van het mensje? Kinderen die zeer sexe- neutraal worden opgevoed, daarvan kiezen toch de jongetjes voor autootjes en snelheid en bewegingsspelketjes: tenminste, eergisteren in de boekenclub hadden allen,  zelf aardig genderneutrale vrouwen, dezelfde ervaring met de kinderen om hen heen.

We vroegen ons in de boekenclub sowieso af, naar aanleiding van het boek De avond is ongemak van Marieke Lucas Rijneveld, ook met een heel grappig, opmerkelijk, gendervrij voorkomen, hoe snel of eerder langzaam bepaalde ontwikkelingen  gaan. Ze is een heel jonge schrijfster en dit is haar romandebuut, na eerder een al bekroonde poëziebundel te hebben uitgebracht. Ze beschrijft echter een heftige verhaal vanuit het kinderperspectief, waar één van de broertjes dood gaat, door het ijs gezakt. Het gereformeerde geloof drukt een stempel op alles. Je denkt dat het veertig of anders dertig jaar geleden nog zo was,Maar nu toch niet meer?... Het kan niet anders, dan dat er veel autobiografische elementen in de roman zitten, dat zegt ze er ook zelf van in interviews.

De hoofdpersoon, twaalf, hult zich in een jas na het dodelijk ongeluk en wordt sindsdien ook Jas genoemd. Ze heeft nog een zusje en een broertje, ze wonen op een boerderij, die ook nog eens door de gekke koeienziekte wordt getroffen en alle beesten geruimd moeten worden. Haar moeder wordt dun van verdriet en eet niet meer, haar vader heeft sindsdien nooit meer zijn grote warme handen beschermend op de hoofden van zijn kinderen gelegd.

De kinderen raken in een fysiek vreemde wereld, waar ze met elkaar en anderen seksuele spelletjes verzinnen en steeds is er de dreiging dat vader of moeder zal vertrekken. De ene in de boekenclub vond het welhaast te wreed allemaal om te lezen. Ik zelf heb het woord helemaal nooit erbij gedacht, wel: heftig, maar met mededogen voor een ieder geschreven. Vol kleine rake waarnemingen, waaraan je kunt zien dat Marieke ook dichteres is. Een schrijfster om te gaan volgen, meteen, na drie bladzijden, had ik al bewondering voor haar schrijfstijl, zit je in een andere wereld.

In de speeltuin zie ik alleen maar heel betrokken en leuke moeders en vaders, het is vakantie, hun kinderen begeleidden. Ze gaan ook mee, de glijbaan af, als hun kind niet goed durft. Of de ouders van Marieke dat deden, mee van een glijbaan af? Ze lazen alleen de Bijbel en geen boeken, maar waren wel present bij haar poëziedebuut. Ik ben erg benieuwd of ze na lezing van haar roman, haar blijven ondersteunen... Ach, mijn ouders zijn ook nooit mee een glijbaan afgeroetst. Ze lazen wel boeken. Ik kan ze me zó voorstellen, aan één van de picknicktafels in de speeltuin.