zondag 29 april 2018

Begrafenis te Bloemendaal

Au! Patsboem! Shit, shit, shit, riep ik gisteren hardop, nog geen 200 meter van mijn huis. Ik viel van mijn fiets, door de tas die in  Londen zo handig was geweest, nu aan het stuur te hangen, op weg naar de trein. Ik krabbelde op, kon alles nog bewegen en haalde de trein, dat was tenminste iets. Maar in de trein voelde ik het rondom mijn knie wel nat worden, bloed dus, maar je zag er niks van met een zwarte broek.

Wat stom, dat dit dan zo gaat, maar het was niet anders: vanaf de wc in het halletje van de kerk waar de moeder van P. in haar kist nog te zien was, er stonden twee mensen van de begrafenisonderneming voor, zodat bezoekers ook de keuze hadden om dat niet te willen, bleek de EHBO-kist zich daarachter in een kamertje te bevinden. Dus ik liep langs haar moeder, omdat ik de koster moest volgen op weg naar de verbandtrommel. En dat tot nog drie keer toe erlangs, want de pleister bleek te klein voor de wond, dus ik wéér op zoek naar de koster voor gaas en verbandmiddel uit dezelfde EHBO-kist, achter de doodskist...

Ik zag haar moeder liggen, maar er was zo weinig over van de stralende, levenskrachtige, blijmoedige, zéér op mensen gerichte warme  persoonlijkheid zoals ik me haar zal blijven herinneren. Bij mijn moeder was het ook zo: de eerste dag leek het nog alsof ze sliep, maar op dag drie was er slechts een omhulsel, moeder was allang vertrokken...

Het was een ontroerende uitvaart. Dan ben je 103 jaar geworden, en daarmee en door wie je was: altijd vol warme belangstelling, meelevend, begaan zijn met een groot inlevingsvermogen, ben je zó verweven geraakt met de levens van kleinkinderen en petekinderen, dat die niet anders weten dan dat je er bent, ook als je zelf alweer kinderen krijgt. Dat je je niet meer kunt voorstellen dat die andere er dan niet meer is.

En dan was het plan dat je onderwijzeres zou worden, maar word je naar huis geroepen om samen met je moeder het grote gezin op rolletjes te laten lopen. Dat vindt je heel erg, maar je neemt het niemand in het bijzonder kwalijk. Misschien is dat wel grote wijsheid: overgave aan het leven zoals het komt en je niet laten vangen in oordelen zoals die er nu zijn daarover: wat een verspilling aan intelligentie en talent, vrouwen moeten zich ontwikkelen binnen de arbeidsmarkt enzo... Zij ontwikkelde zich binnen de gegeven omstandigheden en heeft anderen gevormd door wie ze was en laat nu in meerdere generaties diepe en dierbare herinneringen na...

Wat een prachtige begraafplaats is het, bij Bloemendaal, midden in de bossen, in een glooiend terrein, zo wil ik ook wel liggen. Correctie: zo zou ik graag regelmatig op graf-visite willen gaan. Het regende een beetje, echt begrafenissenweer, en ik hobbelde voort met mijn pijnlijke knie en je een beetje gekneusd voelen. 

Het was een rondje Nederland met de trein; heen over de Veluwe naar Utrecht, terug door de  Betuwe via Den Bosch. En Nederland was overal frisgroen jong en bloeiend, met fruitbomen en gele koolzaadvelden. Van de zon het regengebied in en weer terug naar de zon, ik geloof dat het in mijn stad niet geregend heeft. 

Vanmiddag hou ik me maar rustig, mijn pootje ietwat omhoog, zo weinig mogelijk belasten en mijn knie buigen. Ik vind het zo’n wonderlijke gedachte dat mijn lichaam zelf zo’n wond aan het helen is en druk bezig is, terwijl ik alleen maar rustig hier zit.