zaterdag 14 april 2018

Lente in Notting Hill

Het was me wel weer een  dagje. Ik wou dat ik vleugeltjes had, zo dat ik nu geen  moeie voeten zou hebben. En toch heb ik ook lang in het parkje gelegen van Portobello Green, prachtig onderhouden   vol narcissen, tulpen,  blauwe druifjes. Met reggaemuziek uit een van de kraampjes er vlak onder, wiegend in de lentezon. Zo hoopte ik Londen mee te maken. Alle bloesembomen nog net in bloei en  het tere frisse ontluikende groen.

Ik was in Notting Hill, van de gelijknamige film en natuurlijk een foto gemaakt van het blauwe reisboekhandeltje waar zomaar Julia Roberts komt binnen lopen en Hugh Grant de stuntelige boekhandelaar speelt. Het is nu een rotzooi souvenirwinkel. De lange straat Portobello Road was overdag barstensvol mensen, maar in de avond als alles van de zaterdagmarkt alweer is opgeruimd, hangt er bijna een dorpse sfeer tussen de pasteltinterige huizen aan weerszijden.

Een paar straten verder is het chique, hoog en wit, allemaal Upstairs Downstairs-huizen,met een kleine ingang in het souterrain. Grote privétuinen, parken dus, waar alleen de rijke buurtbewoners een sleutel van hebben. In de film probeert Hugo Grant over een hek te klimmen, om indruk te maken. Er loopt een kanaal aan de noordzijde van de wijk met woonboten aan een zijde en plots is daar een bijna bekende Nederlandse gewaarwording. Het kanaal is 13 km lang en vroeger werden er boten met handelswaar getrokken door paarden, daar waar  je nu langs wandelt. 

Ik at Koreaans van de streetfood markt van Acklam Village, weer zo’n  charmant aan elkaar geknutselde ruimte, met handgeschilderde borden en graffiti, een beetje onder de snelweg die erboven loopt. Ik nam in de avond een bus naar Piccadilly Circus en verbaasde me over de uitgestrektheid van Kensington Gardens en Hyde Park,  ik verbaas me sowieso de hele tijd over de grootsheid van de oude architectuur van Londen, de uitgestrektheid, de verschillende sferen, de vele, vele nationaliteiten.

De Chinese wijk was helemaal vol rode lampionnen ter ere van een festival die gaat over de goede betrekkingen tussen de Chinese en de Britse gemeenschap. Alle diversiteit aan mensen is een gegevenheid, zoals ik in bussen in mijn stad ook altijd vrolijk word omdat ik daar ervaar dat ‘integratie’, wat een rotwoord eigenlijk, gewoon gelukt is. Ik zag tussen de vintage spullen, midden in al die kramen, twee jonge verkoopsters uitgebreid met elkaar lachen, waarvan er een in zwarte burka was en dacht: waar hebben sommigen het eigenlijk over in Nederland? 

Het verschil tussen arm en rijk en de standenmaatschappij zijn hier nog enorm, maar tegelijk fysiek zo vlak bij elkaar. Ik voelde even de chiquete en exclusiviteit van de tennisclub op Camden Hill met het Members Only, maar vijf minuten later sta je alweer in een beetje verlopen moderne niks-straat. Al wandelende, loop je zó van de ene sfeer in de ander; daarom vind ik het zo moeilijk om het een beetje goed te doseren. Morgen weer een dag om dat te oefenen.