dinsdag 3 april 2018

Pasen: wie wij kunnen zijn

Wat is dit gek. In werkkleding gehuld, mijn boterhammetjes net in het trommeltje in de rugzak gestopt, komt het telefoontje: het gaat vandaag niet door,collega ligt met griep in bed en kan mij dus niet faciliteren. Ineens zeeën van tijd! Kan ik toch wat woorden geven aan de intensiteit van de afgelopen dagen.

De hele nacht waken in een kerk vol bloemen en kaarslicht, dat door de bouw een beschutte kapel wordt, een toevluchtsoord, een hol of spelonk van steen, die sfeer is zo bijzonder. Tussen de geladen stilte worden er sleutelfragmenten uit de bijbel gelezen, het scheppingsverhaal, de uittocht, alles richting dat lege graf in de vroege ochtend. Ik las de Ark van Noah, taal wordt ook klank, elk woord een drager van betekenis, als ze vanuit innerlijke stilte klinken. ‘Je las het zo mooi, vanuit een intense rust, het kwam erg bij me binnen’, zei iemand tegen me. Dat is niet mijn verdienste, dat is stilte die voelbaar kan maken dat we ondanks al onze drukte wonen in een zee van licht.

We droegen water in kruiken vanuit een bron die buiten gecreëerd is, terwijl er gezongen werd, dat wordt het doopwater voor het komende nieuwe jaar: met Pasen begint alles weer opnieuw. Het paasvuur dat 's ochtends ontstoken werd, was in de regen, maar dat mocht de pret niet drukken: onder het zingen van Morning has broken, werd het paasvuur naar binnengebracht en met kaarsen door een ieder doorgegeven. 

Tijdens het paasontbijt sprak ik met het brein die deze nachtwake 25 jaar geleden mogelijk heeft gemaakt. Dat moet dan toch door het grote bestuur worden goedgekeurd en hij vertelde hoe hij haperend en verlegen het voorstel deed, een weifelend ‘ja’ kreeg, enkele parochianen wel meteen enthousiast waren maar het te kort dag vonden en het pas een jaar later wilden doen. Maar hij dacht: nu doorpakken, als iedereen er weer een jaar langer over kan nadenken, dan komt het er misschien nooit van. En hij vertelde over de bouw van de nieuwe kerk. De architect, die het voor de helft van het officiële bedrag deed, had eerst een ruitvormig gebouw ontworpen, maar hij wilde graag een honingraat vorm, zonder echte hoeken, ‘de nieuw stad’, zei hij en ik zei ‘Constant!’ en hij weer ja, en zo is het gekomen. En hij verzon om nog tussen de struiken en boompjes door, met alle parochianen op de contouren van deze nieuwe kerk een inwijding te vieren. ‘Wij zijn een helemaal platte organisatie’, zei iemand anders aan tafel. ‘Dat voel je meteen’, antwoordde ik, daarom voelde ik me hier ook meteen thuis. 

Daarna in bed gedoken, een hartige taart gemaakt, naar het Paasvuur in Kranenburg. Daar hebben twee ooievaars op een afgebroken populier uit de winterstorm een nest gebouwd: wat een spektakel vlak voor je neus, laagvliegende ooievaars en het werd een prachtig vuur, rustig in een windstilte nacht met volle maan, en soms getuigden de ooievaars van hun aanwezigheid door klokkende geluiden. Een gesprek tot drie uur in de nacht over de noodzaak dat je jouw zintuigen gebruikt en filosofische bespiegelingen in het algemeen...

Thuisgekomen, wel wat brak natuurlijk, de dvd-serie Westworld helemaal afgekeken. Een remake en aanzienlijke uitbreiding met als basis een verhaal van Michael Crichton: er is in de toekomst een pretpark gecreëerd vol robots waar het Wilde Westen tot leven komt. De pretpark-gangers kunnen niet dood gaan of verwond worden en raken verzeild in talloze verhaallijnen die voor hen zijn uitgezet. Maar de robots krijgen bewustzijn en willen het park ontvluchten.

In deze remake onder auspiciën van die moderne filmmeesterverteller J.J. Abrahams, wordt prachtig in beeld gebracht hoe het is als het eerste bewustzijn daagt, dat de voor jouw vanzelfsprekende wereld, ook een onderlaag kent, en er ook heel anders uit kan zien. Die onderlaag kan heel mooi of de
hel zijn... Sommige robots denken eerst dat ze hun Goden ontmoeten, als ze de technische ruimtes zien waar ze gemaakt worden, noemen het al gauw de Hel, omdat zij mede robots die afgeschaft zijn   doods zien staan, als vee dicht bijeen gedreven in een donkere ruimte.

Dan komen ze erachter, dat het geen goden zijn, die hen hebben gemaakt, maar mensen op wij-zij- zelf lijken. Alleen zijn de mensen sterfelijk en zij kunnen  altijd weer hersteld worden. De maker, gespeeld door de oude Anthony Hopkins, het brein van Westworld doet op het einde zijn laatste verhaal uit de doeken. Dan refereert hij aan de Schepping van Michelangelo dat het plafond van de Sixtijnse kapel in het Vaticaan beslaat: God creëert daar de mens, met de top van zijn vinger. ‘Kijk eens goed’, zegt de maker: God is gehuld in de contouren van een menselijke hersenpan: het is niet God die alles geschapen heeft, wij zijn het zélf, wie wij voor God houden, dat is het menselijke brein.

Ik zou zeggen: Ja, wij weten het zeker, dat het menselijk brein schept en tot grootse dingen in staat is. Maar wat we creëren: Westworld, waar de vakantiegangers alleen willen neuken en doodschieten, of zo’n plaatselijke kerk die graag een nieuwe stad wil zijn... de ruimte, de onderlaag en de stilte onder of achter ons brein, of daar waar het in rust: dat kan de hel of de hemel zijn. En misschien is de eerste bewoner en aanblazer van die hemel van vrede dan toch... God.