vrijdag 11 februari 2022

Beesten rond en in het boshuisje

Vanochtend vroeg werd ik wakker van geknaag vlakbij mijn linkeroor. Ondertussen weet ik dat dit zich afspeelt buiten mijn boshuisje en niet binnen. Daarvoor heb ik al eerder in de nacht langs de plinten in het slaapkamertje gescharreld of ik iets zag. En de dag erop buiten langs de randen van het boshuisje met mijn voeten  op het bruine dorre blad getrapt om te kijken of er ergens een gat gegraven was, dat naar onder de vloer zou kunnen leiden.

Die nacht was het geluid dat ook op gegraaf leek, veel heftiger en het leek zich pal onder mijn bed af te spelen. Ik dacht aan een boommarter, die immers vorig jaar sporen in de sneeuw door mijn tuintje had gezet. Misschien kan dat nog steeds zo zijn en is het gat aan de buitenkant miniem… Maar overdag zag ik dat er binnen het park, aan de rand van het bos en tot in mijn ‘straatje’ er donkere sporen waren van omgewoelde aarde van everzwijnen. En bij mijn buren was de afdekking onder hun caravan omgestoten. Daar stel ik me dan toch de kracht van een everzwijn bij voor. 

Tot twee keer toe die nacht hoorde ik dat gestommel en gedoe langs de randen van mij boshuisje. Wat ik deed was hėél hard zelf tegen de muur bonzen en de tweede keer tegen de vloer en daarna stopte het. Het blijft detective-werk: ik heb nu omgekeerde plastic bloempotten in een rijtje op de grond in de hoek gezet, verzwaard met hout: als deze verplaatst zijn, dan weet ik dat er een beest letterlijk het hoekje om, langs en rond mijn boshuisje heeft gewandeld.

Gisteren tijden het koken was het óók raak: ik had het raam een beetje opengezet voor de ventilatie, dat vind ik fijner dan het geluid van de afzuiger, ‘vliegt’ er ineens een beest van de grote van een muis binnen en daalt razendsnel via het aanrecht af om te verdwijnen. Ik las ergens dat bosmuisjes als het ware zuignapjes aan hun pootjes hebben, waardoor ze met gemak 5 meter hoog kunnen klimmen. De ‘val’ in de schuur van een hele hoge doos met eronder een beetje pindakaas is dus mislukt: pindakaas weg, géén muisje op de bodem.

Ik ben zo netjes als wat geworden: Alles van etenswaar meteen opbergen, elke dag een afwas, nachecken of er nog ergens iets van eten ligt, maar gisteren zag ik dat er toch aan een banaan geknabbeld was, zoveel als een flinke eetlepel en dat kwam omdat ik het plastic zakje waarin ik ze gewikkeld had, op tafel net niet goed had afgesloten. En ik had takken waar rode besjes aan zaten in een vaas en op een ochtend bleek dat de takken kaal waren en geen besjes meer te bekennen. Alsof beesten, wat voor soort weet ik dan niet, eraan gerammeld hadden en alles meteen hadden opgegeten. Naast zwarte muizenkeuteltjes vind ik ook weleens wat grotere en dikkere, de grote van anderhalve rijstkorrel,  en die zijn eerder beige-achtig. Om ’s nachts niet wakker te worden van gescharrel en geknaag slaap ik nu met de slaapkamerdeur dicht: wat ik niet zie en hoor, deert niet. Ondertussen komt het ook weleens voor dat ik s’ochtends nergens een muizenkeutel meer vind. De strategie van het ontmoedigingsbeleid.

‘Avontuurlijk’ hoor, wonen in een boshuisje! Vorig jaar had ik geen ‘last’ van beesten, maar waarschijnlijk zijn ze deze winter aardig uitgehongerd want er was nauwelijks een eikeltjes en beukennoten oogst. En ik ben de enige mens  die voedsel kan verschaffen aan de bosrand, alle buren zijn er niet of nauwelijks in de winter. Oppaskind M. had aan haar moeder gezegd dat ik voor haar een voorbeeld ben van hoe ze wil dat haar leven is: avontuurlijk. Dat vind ik natuurlijk heel leuk, zo’n positief beeld. Dus dat is nu mijn actie: omgaan met de levende natuur.