zondag 23 november 2008

Het gaat door

Gisterenochtend wakker worden in dat heldere witte sneeuwlicht. Het tuimelraam boven glinsterde van de opeengepakte sneeuw, edelsteenachtig met daartussen wat lichtbruine dunne bladeren. Alle nerven tot in de dunste haarvaten zichtbaar. Een winters stilleven, zomaar vlak voor je neus.

Zo'n eerste winterse ochtend, sneeuw op het gras en de daken, onder mijn bamboe, op de grillige takken van mijn appelboompje, een roodborstje, twee mussen en een merel die met zijn gele snaveltje pikt in de laatste rode appel aan de boom... Dat roept bij mij een lentegevoel op. Alsof alles schoongewassen weer opnieuw kan beginnen.

Helemaal vreemd is dat niet. Ook het christelijk liturgische jaar begint in de winter, zo vanaf de adventstijd naar de geboorte van Jezus. Het ontkiemen en ontwaken is daar dan een logisch gevolg op. In mensenlevens is dat veel moeilijker om te begrijpen en te accepteren. Dat het leven van mensen in de winter van hun leven al kiemen heeft gezaaid van volgend leven...

Het volgende gedicht van Adriaan Morriën articuleert dit verlangen: dat het leven doorgaat ondanks de dood, dat we ons altijd verbonden weten met wat was en zal zijn.

NIEUWE LENTE

Niet alles ging verloren van een jeugd als deze,
vaak komen avonden als uit een oud verlangen
en liggen onze handen in geluk ontspannen
en is ons hart van vroeger leed genezen.

Wij zien de wereld in een hemels licht,
de tekenen van hen die vóór ons waren
worden door ramp en oorlog zelfs niet uitgewist,
nog geeft een mens de zuiverheid van zijn gebaren.

Nog is het hart geboren voor geluk
en hoopt de ziel op liefde, kinderen, bloemen
en kan de mond de teerste namen noemen
en breken woorden van verrukking stuk.