dinsdag 25 november 2008

Verstilling

Gisteren in verrukking in de trein gezeten. Dat stille winterlandschap, alles wit. Zwarte kraaien, kleine ponnies, wat ganzen in uitgestrekte sneeuwvelden. Oude beuken die groot en standvastig geworteld staan in de stilte, takjes, hekjes, rietstengels; alles komt anders en intenser tevoorschijn.

Misschien moeten we het regelmatig laten sneeuwen in ons hart. De stemmen van anderen en van jezelf dempen onder een laag zachte sneeuw. De hitte van het geschreeuw van wat moet, hoort en goed is, laten afkoelen...

Wat blijft er dan over? Een serene stilte? Louter de vormen van een gaaf hart? Misschien zie je de rafelige randjes dan beter. Het kneusje aan de zijkant. Jouw hart... Je kunt het bijna in je handen houden.

Visualiseer dan, dat er ineens rood bloed doorheen stroomt. Dat ditzelfde hart de pomp is die het bloed laat stromen door je lichaam. Het beademt je, zonder hart geen leven. Vlees, herinnering aan hartstocht, de tocht van je hart naar het kloppend hart van het leven.

Ach, soms is de wereld mooi in wit en zwart. Soms juist in alle kleuren van de regenboog. Alle kleuren onstaan uit het zwart en het wit. Uit het duister en het licht.

In de duisternis van de moederschoot groeien we beschut op en worden van één zaadcel en één eicel, een mens, die geboren wordt in het licht.

En dan? Na de explosie en uitbundigheid van alle kleuren die de wereld geeft, lijkt alles zich weer ineen te vouwen. Terug naar de eenvoud van het zwart en en wit. Verstilling. Niemand weet wat er gebeurd, als je voor het laatst de ogen sluit. Licht? Wit? Het is een onbeschreven blad. Blanco.