dinsdag 18 november 2008

'Rookverbod'

Wat een fantastische ervaring! Om in het donker in de kloostertuin te wandelen met een sigaartje. Een enkele ster kwam kort tevoorschijn van achter het wolkendek. Wilde ganzen vlogen over. De nu kale zwarte silhouetten van de bomen in het bos. Met mijn voeten slepend door de natte bladeren op de grond. Het kloostergebouw te zien liggen, enkel ramen verlicht.

Roken: dat doe ik eigenlijk alleen buiten, liefst onder een sterrenhemel voor mijn tentje. De warmte van het sigaartje tussen je vingers, de geur van wat rook die omhoogkringelt. Maar dit was nieuw en voor herhaling vatbaar: de stille sfeer van de tuin gecombineerd met een sigaartje.

Capucijnen rookten vroeger allemaal. Het was een deel van hun leefstijl, sigaren. In een kastje ergens onderin blijkt nog een hele voorraad te liggen. Allemaal krijgertjes. Van dikke bolknakken rechtsreeks uit Zuid Amerika, nog uit de missie, tot sjieke met gouden sigarenbandjes. Nu rookt er niemand meer. Maak ze gerust op hoor, zei men tegen me.

Aanleiding om er nu een op te steken was het eerste item in het acht-uur-journaal, dat maar liefst vijf minuten duurde. Over het rookverbod in de horeca, wat met de voeten getreden wordt. Een socioloog gaf commentaar. En een historicus. Over de eigenzinnigheid van de Nederlander die zich niet zomaar wat laat gezeggen. Dat dit niet typisch Nederlands was, werd meteen gelogendstraft omdat de aandacht vervolgens naar Duitsland ging, waar het rookverbod ook al niet werkte.

Ik werd er recalcitrant van. Is dat nou het nieuws waar we ons een kwart van de tijd van het journaal over moeten buigen? Waar gaat het eigenlijk over? Volgens mij over vrijheid. Ons maatschappijtje is zo ingesnoerd dat de grote escape het tóch stiekem roken is. En solidariteit beleven omdat de klanten vast met de pet rondgingen om gezamenlijk de boete te dokken, mocht er onverhoopt toch controle komen.

Een van de volgende onderwerpen was dat geestelijk gehandicapten en dementerenden letterlijk aan een band werden gelegd: vastgebonden aan stoel of bed. Zeven doden waren er al gevallen, zo. Wat leven we toch in een rare samenleving. Effe paffen. Lekker, hoor.
PS : Broeder Janus vertelt naar aanleiding van mijn rookavontuur in de tuin bij de afwas: Het werd ons als jonge knaap aangeraden om te gaan roken. Dan had je tenminste wat, zeiden ze daarbij. In de middag schalde het: TIS! Dat was: het is zo ver: allemaal roken!.