zaterdag 13 november 2010

Psalm 5

Ik praat eigenlijk nooit over God. Dat woord is beladen. Het associatieveld rondom God is beneveld en vervuild met heel vervelende dingen. Behalve in de kapel van de Clarissen: zo'n beetje de enige plek nu voor mij, waar 'God' nog verwijst naar dat deel in de ervaringswereld dat op zoek gaat naar wat mooi is en goed, naar de wortels van je eigen bestaan. Gisteren begeleidde ik weer de meditatie in de kapel en het woord God heeft veel geklonken. 'Wat was het stil!', 'het was mooi', hoorde ik later. Dan ben ik toch blij dat de woorden die ik vond, aanspreken. Dus ik bewaar ze maar weer in dit blog. Het gaat over Psalm 5.

'Psalm 5 is een psalm die mooi is, om in de ochtend uit te spreken. Net nadat hij wakker is, spreekt de psalmist God rechtsreeks aan. Hij zegt tegen God:
In de morgen, dan hoor je mijn stem
in de morgen wend ik met tot jou en wacht.
Je wenden tot God... en wachten ... waarop?
In onze tijd is dat helemaal niet zo van zelf sprekend meer.
Waar kunnen we God zoeken? En vinden? ...Wie is hij?

In de psalm blijkt gaandeweg dat de psalmist gaat aanvoelen wie God wel is en wie niet.
Hij begint met te zeggen wie God niet is en dat doet hij opnieuw door God gewoonweg aan te spreken:
Jij bent geen God waar laagheid ingang kan vinden,
misdaad is bij jou niet welkom, eigenwaan, on zinnigheid, gewetenloosheid houden geen stand als jij naar ons kijkt... Zo zegt de psalmist.

Dan ervaart de psalmist doordat hij voelt dat God naar hem kijkt, door te wachten en je te wenden naar de Levende, wat mogelijk wordt: Je kunt zelf het huis van God binnen gaan: een wonderlijke ervaring van thuis komen. Er opent zich een weg van liefde naar God toe.

Op het einde van de psalm, dan weet de psalmist het zeker: vreugde ontspringt in je wanneer je schuilt bij God. Je kunt de bescherming van de Levende ervaren als een schild om je heen en door de eeuwen heen al, gaat deze jubel van mensen.
De psalmist spreekt dus over W A C H T E N en S C H U I L E N en dat betekent:
Niks doen, met lege handen staan, aandachtig zijn.

Hier past geen haastig en hijgerig aktivisme, geen handelen namens of prediken over God.
Want het is God zelf die jou omgeeft als met een schild. Wie stil is en wacht, die zal dat gaan ervaren. Vol vreugde en jubel: een vanzelf sprekend S C H U I L E N.'

Na enige regels uit de psalm, een selectie, want de psalm verkent ook andere wegen waar ik niet zo veel mee heb, volgt de stilte van ongeveer 20 minuten. En daarna volgde de Zegewens:

Moge je in de ochtendstond
je van zelf sprekend naar de Levende kunnen wenden
je ogen op slaan en ervaren:
Ja, het is God zelf die naar mij luistert
Ik kan hem wachtende ontvangen.

Moge je gedurende elke dag
het onderscheid weten te vinden
tussen doen en laten
tussen wat goed is voor je en wat niet.

Moge je de weg van de liefde volgen
waarlangs je binnengaat in het huis van de Levende:
Dat je er schuilen mag.