donderdag 4 januari 2018

De kleine mens

Ik mis het wel: de alledaagse input van mensen uit het Wijkcentrum. Ik vraag mij bijvoorbeeld af, wat hun commentaar is op dat nieuwe concept ‘de gewone Nederlander’. Als het al is opgevallen dat er zoveel om te doen is. Door wie? Ik vermoed middleclass  Nederland en de hoog opgeleide. Loopt Jan de Arbeider er warm voor? Ik weet het nu niet. Maar die is ook, geloof ik, niet bedoeld.

De laatste dagen herinnerde ik me dat ik in het laatste wijkcentrum waarin ik werkte en ik dan weleens zogenaamde leuke ideeën had wat er nog zou kunnen gebeuren, ik een keer terug hoorde: 'Dat is allemaal niks voor ons, wij zijn de kleine mens.’ Als ik ‘de kleine mens’ was geweest, dan was ik nu allang verslagen, denk ik, rondom mijn werk. Ik was dan niet bij machte geweest om een brief met argumenten te schrijven en ik was weggestopt onder de categorie: ‘Schreeuwlelijk en je hebt maar te gehoorzamen, want ik heb de macht.’ Misschien is mijn eindresultaat niet veel beter, maar ik ken dan wél de voldoening exact te hebben kunnen zeggen waar recht in onrecht verandert.

Ik had ook nooit meer de mussenkolonie kunnen redden. Mijn ‘welbespraaktheid’ heeft het tij doen keren. Vandaag waren ze er weer. Het was een prettig gesprek en  in ieder geval gaat niet alles weg en zij zijn ervan overtuigd, dat met hun snoeivoorschriften de mussen blijven. Ook dat is afwachten maar dat éne moment de vorige keer: 'Ik hoor het al, met u valt niet te praten, dan geef ik nu de opdracht dat ze kunnen beginnen’, dat moment kon ik keren en ik weet zeker dat dit meerderen in het wijkcentrum niet gelukt was. Levenservaring van generatie op generatie: je kunt nog zo hard schreeuwen, ze doen toch wat ze willen, je kunt daar niks aan veranderen.

Mijn dagen zijn nu op-en -af. Ik leef ofwel in de stilte en het onbegrensde rijk van de verbeelding, boeken en muziek en film. Of ik maak me heel druk over allerlei praktische zaken. Ik probeer die dagen ook echt van elkaar te scheiden en niet door elkaar te laten lopen. Dat is de erfenis van mijn kloostertijd: ik vind het heerlijk om dagen alleen, in stilte door te brengen. De kleine mens in dat grote heelal. Je bent zelf zo onbeduidend. Tegelijk kan je geest zich door tijden en eeuwen bewegen, werelden doorkruisen. Zoveel landschappen, uiterlijk en innerlijk.