vrijdag 30 augustus 2019

Biënnale. Dubbel kijken. Jesse Darling

Jesse Darling
Terug in Nederland. Traagwerkende wifi in trein, kijken hoever ik kom. Vanochtend zwom ik nog in zee bij Lido. Het lijkt alsof ik héél lang weg ben geweest, terwijl de tijd toen ik er was zo snel ging. Zoveel gezien en meegemaakt en dat in één stad die ik al aardig goed ken en de Biënnale. En zonder een fatsoenlijk gesprek met een levend mens te hebben gevoerd. Maar wel veel gedachtewisselingen gehad met al die kunst, pogingen om in het brein van sommige kunstenaars te kijken.

Waarom  doen ze wat ze doen, maken ze wat ze maken? Juist als ik het eerst onbegrijpelijk vind en daarmee mijn oordeel al bijna klaar heb, zoals ‘Wel wat makkelijk gemaakt’ of 'Is dit nu niet zomaar een kunstje, een beetje effectbejag? Dan is het leuk als iemand ineens binnen komt. Zo is daar Jesse Darling. Een eyecatcher in de Arsenale: een groep rode plastic stoeltjes op hele hoge, soms kromgebogen en knikkende poten. En een witte wc-pot ook met pootjes die half omvallend ergens staat  of half ligt, of aan het kruipen is.

Het duurde even voordat ik het kon koppelen aan het werk in Guardini: Batman en Icarus ontmoeten elkaar, uitgeknipt uit hard zilverfolie en ze heeft iets met het verhaal van de heilige Hieronymus: die werd in zijn studeerkamer bezocht door een woeste leeuw, die een doorn in zijn poot had. Hieronymus verwijdert de doorn en de leeuw en hij worden elkaars beste vrienden, een leven lang. Het verhaal liet haar niet los en kleefde aan haar, zegt ze. Ze maakte er op het oog een simpele papieren collage van en stopt studieboeken en ordners in een scheef kastje, ook op dunne hoge poten, ik had de link dus wel eerder kunnen maken. Batman en Icarus vindt ze intrigerend omdat het beide gewone mensen zijn, die hun uitzonderlijke gaven krijgen door andere mensen. Ze zegt: Faith is mooi, als er geen instituties zouden zijn.

En toen las ik op de een na laatste dag, dat ze beeldhouwer had willen worden en toen een neurologische aandoening kreeg waardoor ze haar rechterzijde niet goed meer kan gebruiken. Ze heeft zichzelf geleerd om linkshandig te schrijven. Maar ze heeft doorgedacht: dat beeldhouwer-zijn dat zat vol ‘mannelijke’ noties, wat dat dan is: met materie worstelen, kracht kunnen zetten. Waarom zou ze geen beeldhouwer kunnen zijn met minieme middelen? En zo is ze gaan kijken naar bestaand materiaal, materie en dingen die er al zijn, en dan toch iets monumentaals willen scheppen.

En ik liep, voor de zoveelste en laatste keer langs de rode stoeltjes op de hoge poten. En ineens werd ik er zó door geraakt! En ook door die gekke witte wc-pot, die ineens zoiets onbeholpen ontroerends 
had... Zo ging dat dus, drie weken lang. Ik heb van deze Biënnale vooral geleerd om dubbel te kijken, twee keer en nog veel vaker: niks heeft maar één waarheid, de wereld en mensen zijn gelaagd. Leren om je eerste oordeel op te schorten. Het motto van de Biënnale werd zo waar voor mij: May You  Live  in Interesting Times.