donderdag 15 augustus 2019

India op de Biënnale

Nu ik een nieuw ideaal aangenaam plekje heb gevonden op de Biënnale waar WiFi is, in de schaduw met mijn rug tegen het Duitse paviljoen aan, de krekels overheersen de installatie binnen die Tribute to  Whistle heet, en met uitzicht op water erachter, en ook de boten laten zich horen, kan ik net zo goed even een blogje schrijven.

Maar waarover? Er is zoveel, wat kies ik eruit? Laat ik het hebben over de Biënnale en India, want India is nog geen dag sinds ik terug ben, niet een keertje ergens aanwezig. Thuis door boeken en filmpjes op YouTube van tempelcomplexen, het straatleven of de sloppenwijken van Mumbai. Ik  vroeg me al af of ik het zou gaan missen. Maar dat hoeft niet, want India is hier ook aanwezig, er zijn drie kunstenaars uit India en er is het paviljoen van India.

De laatste heeft als thema Gandhi omdat er 150 jaar Gandhi gevierd wordt. In India werd mij duidelijk dat hij de Vader van de Natie is. Alle kunstenaars zijn door hem geïnspireerd, met het motto van Gandhi zelf: I am not a seer, rishi or a philosopher of non-violence; I am only an artist of non-violence and desire to develop the art of non-violence in the realm of  resistance. Hij blijkt een jaar voor de tweede Wereldoorlog een brief aan Hitler geschreven te hebben waarin hij hem aanspoort geen oorlog te beginnen. De brief heeft als aanhef My friend en hij ondertekent deze ook zo: Your friend, M. Gandhi. Door de kunstenaar Jitish Kalat lees je de getypte brief mee: in de donkere ruimte van neerdalende mist, waarop de brief langzaam voorbij rolt.
En er was een muur met een golf van houten sandalen, paduka’s van Gr Iranna, met daarop persoonlijke voorwerpen; Gandhi droeg deze omdat hij geen leer wilde gebruiken: We Together heet de installatie: de kracht van de massa, gedragen door elk individu.
Met de titel: Of bodies, armour and cages maakt Shakuntala Kulkarni van rotan een soort van kostuums, geholpen door vrouwen van het platteland die haar de kunst van het rotan vlechten leerden en met deze fragiele ‘kledingstukken’ die ook wel aan een wapenuitrusting, een gek soort niet bestaand harnas doen denken, loopt zij door de straten van Mumbai.... Ik stel me dat voor, in die drukte... Het paviljoen stemt mij optimistisch, er wordt ook openlijk gepraat over het geweld in de Indiase samenleving tegen vrouwen en hoe moeilijk het is dit in te dammen. Het is een soort van Indiaas optimisme dat ik er ook ben tegengekomen toen ik er was:  dat die grote natie waar een zesde van de wereldbevolking leeft zich wil blijven herkennen in de idealen van Gandhi.

De kunstenares die mij het meeste aanspreekt is Gauri Gill. Aanwezig met weer volkomen verschillend werk: het ene in de Arsenale deed me aanvankelijk weer niet veel: rijen zwart-wit foto’s van allerlei moderne gebouwen, sommigen niet afgemaakt, door heel India heen, maar het andere in Guardini kwam direct binnen. Ze heeft maskermakers in Zuid India van hindoe-goden gevraagd om menselijke maskers van papier machee te maken met allerlei gezichtsuitdrukkingen en ook dierenmaskers met emoties en daarmee vervolgens, al improviserend met mensen in dorpen taferelen gefotografeerd. Het zijn beide projecten waar ze nog heel lang mee door wil gaan. Het ene doet verslag van een veranderend India, waar geen mens in voorkomt, het andere kan alleen maar bestaan door een intense samenwerking met mensen om haar heen.
En zo ben ik even in India, terwijl er een bootje in het blauwe water van Venetië, nog geen 20 meter verder voorbij tuft.