woensdag 6 juli 2022

Handjesvol bosbessen. The Dawn of Everything

‘Smakelijk!’ zei een mountainbiker die voorbij fietste terwijl ik bosbesjes aan het plukken was. Ik dacht dat die lage struikjes overal, vooral leken op bosbesstruiken, want ik had er vorige zomer geen eentje aan ontwaard. Ze zijn er toch echt wel hoor, zei iemand tegen mij. En nu zag ik er eentje hangen, en toen ik beter keek nog veel meer. Ik had niks bij me om ze in te verzamelen, dus nu plukte ik een handjevol, wandelde weer verder, en dan wéér.

Ik snap nu wel waarom ik ze altijd over het hoofd heb gezien. Want mijn kennismaking met bosbessen stamt uit Canada en Zweden en op die laatste plek, werd ik met twee lege emmertjes weggestuurd, door K. die in een klein huisje aan een meer woonde, op het landgoed van zijn vriend. De bosbessen die daar aan de struiken hingen, zag ik al van verre, meteen, en waren wel drie keer zo groot als deze, hier. Nu waren de struiken ook wel zeker drie keer zo hoog… Opnieuw een voorbeeld voor mij, dat je geneigd bent om te zien wat je kent en je vervolgens de interpretatie van de wereld om je heen weer daardoor laat leiden, zonder je daar bewust van te zijn.

Ik lees nu het dikke boek: The Dawn of Everything; A New History of Humanity van David Graeber and David Wengrow, de eerste professor in de antropologie, de tweede professor in de vergelijkende archeologie. Ze hebben tien jaar nagedacht en geschreven aan dit boek dat een grote wereldwijde bestseller is geworden en hadden plannen voor een vervolg. Maar David Graeber is geheel onverwacht gestorven. Ze spraken en mailden voortdurend met elkaar, tot diep in de nacht, hun band was intenser dan met de eigen partner. Er zit dus veel passie in dit boek. Ik vind het veelzeggend dat het door twee mensen geschreven is, een vrucht van wederzijdse gedachtewisselingen en je schuren aan elkaar.

‘Revolutonair’ is het overkoepelende woord in de ontvangst. Wat zij doen is, alle bekende gegevens en onderzoeken uit de antropologie en archeologie opnieuw interpreteren. En de belangrijkste boodschap is: de mensheid was vanaf het begin intelligent en creatief, vond vrijheid van het individu, gecombineerd met leven met elkaar en zorg dragen voor elkaar, de leidraad in het vormgeven van hun samenleving. Dus wég van het algemene verhaal, dat er ooit primitieve mensen leefden op een jagers en verzamelaars-manier, dat de mensheid zich toen evolueerde, van de apen afstammend, naar vormen van landbouw, toen pas de wereld ging ontdekken en dat dus het toe-eigenen van land en goederen en het je bezig houden met steeds meer bezit vergaren, nu eenmaal hoort bij de mensheid. Dus ook agressie en geweld en het vanzelfsprekend vinden dat de ene de macht heeft over een ander.

Een voorbeeld van eenzijdige interpretatie is het vinden van geconserveerde mensen uit de oertijd. Centraal daarin staat de vondst van een man uit de ijstijd, die met een scherpe punt om het leven is gebracht. Kijk: moorden, in christelijke termen ‘de zonde’, hoort dus bij de mens. Maar andere vondsten, zoals een dwerg goedgevoed en met sieraden omgeven is, vergeten geraakt in de wetenschappelijke literatuur. Wát als hij centraal was geworden? Dan moet je dus concluderen, dat in de oertijd juist uitzonderlijke mensen met egards werden behandeld, ze werden gevoed, er werd voor hen gezorgd (een dwerg zal niet makkelijk een goede jager zijn geweest), ze waren speciaal in de samenleving en misschien is de man met de speerpunt juist begraven omdat men het uitzonderlijk vond dat dit gebeurt is. Waarom zijn er zo weinig graven gevonden van ‘gewone’  mensen? Wellicht had men over het algemeen andere gedachten over leven en dood, zag men het als een continuüm, was de werkelijkheidsbeleving meer fluïde.

Een ander perspectief is er ook, op de grootse bouwwerken, zoals Stonehenge, maar er zijn er veel meer over de hele wereld, Allen nauwelijks bekend. Tot nu toe terzijde geschoven als: raadselachtig. Maar stel, en nu het oog ervoor is geopend komt er ook steeds meer bewijs: stel dat men vroeger leefde op twee wijzen door het jaar: in de lente en zomer ging men op jacht en verbouwde men her en der wat voedsel en in de herfst en winter woonde men op één plek en men stelde dan ook een politiek bestuur in, dat elk jaar van personen wisselde, men legde immens grote afstanden af en men bouwde grote sacrale plekken, waar men kon samenkomen. Alleen al de bouw ervan vraagt planning, know-how, het uitwisselen en vervoeren van materiaal, kennis van architectuur, enzovoort. Opnieuw is in dit plaatje de vrijheid en de flexibiliteit van de mens richtinggevend.

Men gaf dus niks om persoonlijk bezit, de belangrijkste waarden waren zorg dragen voor elkaar en het leven ook vieren: op deze grootse sacrale ontmoetingsplekken,  werd dan veel tijd en aandacht gegeven aan rituelen en de verbeelding. Toen kwamen de westerse ‘ontdekkingsreizigers’, zij meenden dat al het land zomaar kon worden ingenomen en dat gebeurde dus wereldwijd: in Amerika en Canada werd de wijze van leven van de Indianen weggewerkt, in Australië, de aboriginals, in Nieuw Zeeland waren het de Maori’s … Er was een opperhoofd Kandiarok, die erudiet en systematisch argumenterend, de westerse christelijke leefwijze onderuit haalde als zijnde wreed en primitief. Deze man is zelfs in Parijs geweest, maar allengs is hij uit de westerse geschiedenis weggeschreven omdat dit te bedreigend was, men heeft het zó weten de manoeuvreren dat er een discussie ontstaan is of deze man wel echt bestaan heeft of is ontsproten aan de fantasie van wishful-thinkers en ‘dromers’, zoals de hippie-beweging, die qua leefstijl leek op die van de oermens, ook is weggehoond.

Wij menen in vrijheid te leven in de westers democratie die gebed is in een kapitalistische samenleving… maar in feite zijn we slaaf geworden van de daarbij ontworpen systemen en lijkt het ‘a fact of life’, dat de ene de macht heeft over de ander, dat je bent overgeleverd aan je meerdere, de baas, de leidinggevende. Dat het nu eenmaal is, dat de ene veel geld heeft en zich in rijkdom wentelt, en de andere niet… Maar wat als? … Wat als de oorspronkelijke potentie van de mensheid anders is? Ik ga weer verder in het boek, kijken hoe zij hun argumenten nog meer onderbouwen met allerhande voorbeelden. Ik lees met het motto uit een liedje: ‘We herscheppen de wereld, waarmee wij vergroeid zijn.’