maandag 11 juli 2022

Mariakapel, Loenens Ereveld. Deelerwoud










Gisteren een ‘onverwacht dagje’, zo noem ik dat als een ingezette actie of voornemen al doende tot iets heel anders leidt. Nu Corona niet meer telt in de zomervakantie, blijkt het hier in de omgeving vol te zijn met markten: oude ambachten, rommelmarkten, kofferbakverkoop bij het kanaal van Apeldoorn, kinderkleedjes-dag en muziek in de muziektent van Hoenderloo, enzovoort. Ik hou ervan, het is een reminiscentie aan het drukke straatleven in het Oosten, véél mensen, allemaal bezig, veelsoortige interactie met elkaar. Dus ik wilde naar een markt naar Loenen, in dat dorp was ik nooit geweest, twee vliegen in één klap.

Maar toen ik Loenen in fietste was het zowat uitgestorven, ik zal wel ergens iets verkeerds hebben onthouden. Wat nu? Ik begon wat rond te fietsen en zag bij een kerkje de deur open staan. Dat vind ik nou fijn en dat mis ik bij node in Nederland: ongeveer nergens, niks, zijn er ‘heilige plekjes’: plekken om even stil te staan, aandacht te geven aan alles wat je omringt, de doden en de levenden, dat wat je niet begrijpt; de onzichtbare krachten die je voeding geven, je kunnen omhullen met energie en steun. De kerken zitten dicht en openen alleen voor de eredienst, behalve bij de katholieken, de Mariakapel, en dat was nu ook het geval. Een lieve Maria met kindje, tegen een rode achtergrond keek mij aan en ik ontstak een kaarsje en schreef wat in het intentieboek: voor mijn familie, voor Vader en Moeder voor wie Maria bijzonder was (in mijn volledige naam, als oudste, komt het twee keer voor), voor broer R dat hij rust in vrede. (Of anders: mooie, nieuwe dingen onderneemt, dat kan tenslotte in een andere religie.)

En toen, wat nu? Ik besloot het Nationale Ereveld te bezoeken, ook nog niet gedaan, was er alleen per ongeluk ooit achter langs gefietst. Er liggen meer dan 4000 mensen, de jongste die ik ontwaarde was 15, kon dat?, ging je dan vrijwillig in het leger?, de oudste 59 jaar, ‘gezagvoerder’ stond er op de eenvoudige vierkante steen. Mooi, geen witte kruisen dus, maar deze stenen, de meesten in groepjes neergelegd in een oud bos, dat zorgvuldig gekapt was, zodat alle bomen als metgezellen de overledenen, en hen die boven de grond zijn, ondersteunen en begeleiden. Als dit een natuurbegraafplaats was, zou ik hier graag willen liggen, dacht ik, maar dat was het niet. Zoveel gesneuvelden uit de Tweede Wereldoorlog en andere oorlogen, zoals bij de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië, heel zelden stond er een piepklein bordje met een fotootje bij: dat bleken mensen uit het verzet, een man had net een baby gekregen en werd bij zijn eerste verzetsdaad al betrapt en gefusilleerd… Ik dacht: er is nog zoveel ruimte, er kunnen er nog veel meer bij, schoof dat eerst als ‘wat cynisch’ terzijde, maar zag later dat er aan de rand drie nieuwe ovaalvormige terreinen waren klaargemaakt, in cirkelbeweging kan men daar ooit wandelen, als het vol ligt met nieuwe slachtoffers, gesneuvelden van wat mensen elkaar aandoen. Ik wandelde terug naar al die vierkante stenen. Het was er stil, ik was onder de indruk.

Bij de ingang een kunstwerk. Een hele grote, dunne spiegel, waar je met een hele groep voor kan staan en dan lees je in witte letters bovenin:’ Zo zien mensen eruit die in vrede leven.’  Dat komt binnen, om jezelf daar in alle alledaagsheid te zien staan. Heel raak, goed verzonnen en thuis googelde ik naar de kunstenaar: zij heet Renee van Bavel en zij blijkt ook zelf gecomponeerde  liederen te zingen. Ik zie: ‘Een mens’ en ‘Wat neem je mee?’ en dan vraag ik mij opnieuw af, wie ik zou zijn in een oorlog. Zou ik daden van verzet plegen? Geen idee, maar ik heb altijd gezegd dat ik dan wel een zelfmoordpil op zak zou willen, want ik weet niet of ik zou breken en vrienden zou kunnen verraden…En wat zou ik meenemen? Alles moeten achterlaten naar het totaal onbekende en dat dit nu binnen Europa een dagelijkse realiteit is…

Ik stapte weer op de fiets, het was al heel laat in de middag en ik kwam langs een parkeerplaats bij het Deelerwoud. Zou ik nog een wandeling gaan maken? Het bleek dat je er doorheen kon fietsen en dan zou ik uitkomen aan de andere kant, waar ook een parkeerplaats is, en waar ik regelmatig auto’s zie staan op weg, heen-en-weer naar mijn stadshuis. De naam Deelerwoud is wat misleidend, er blijkt een gigantisch groot heidegebied te zijn. Door de verzuring groeit er nu veel riet en op een bankje middenin, doodstil, ademde ik mijn vrijheid in. 

Van de weersomstuit maakte ik thuis vanuit Google Earth, ik wilde zien hoe en waar ik gefietst had, een foto van mijn bosplek. Ik ga dat toevoegen aan dit blogje. Dat ik hier woon, in alle vrijheid, is een onuitsprekelijk geluk.