maandag 28 juli 2008

Grandeur

De recensie die ik gelezen had over Grandeur, Sonsbeek 2008, was niet echt lovend. Er werd verwezen naar de kroon van Venetiaans glas van Jean-Michel Othoniel, die ergens tussen de bomen hangt en de teneur was: Als dat nou alles is, is dit groots?

Maar groots is de tentoonstelling wél, vind ik. Niet in de zin van glossy en de schelle schijn van de buitenkant, maar zoals artistiek directeur Anna Tilroe zegt: alle werken hebben iets overrompelends omdat zij 'op een orginele en belangwekkende manier iets zeggen over het verlangen dat iedereen kent: het verlangen je dagelijkse beperkte zelf te overstijgen. Over dat verlangen, het conflict en de droom die erbij horen, vertelt deze tentoonstelling.'

Twee werken hadden het thema 'groei'. We zijn allemaal een levend ademend organisme, wat weten we van het onvoorspelbare dat er in ons lichaam en ons brein huist? Je loopt een heuvel op en het lijkt alsof er een grote bruine bal van de top van de heuvel helt. Het blijkt de ingepakte wortelkluit te zijn van een 25 jaar oude 20.0000 kilo zware lindenboom die nu horizontaal doorgroeit. Er onstaat een andere boom, waar blad plotseling uit de zijtakken oppopt op zoek naar het zonlicht, een Apperance of a tree van Michel Francois.

In een turkoois tuinhuisje laten twee kunstenaars felroze kristallen groeien op het oude tuingereedschap van volkstuinders uit de omgeving : The mystery of fertility.

Een aantal kunstwerken zouden iconen kunnen worden van het moderne zelf: de vier meter witte Lazy King van Alain Séches die in het gras ligt, want 'voor we over Grandeur kunnen nadenken, moeten we eerst uit de hektiek van het dagelijks leven stappen', zegt hij.

Of Miss Universe van Lara Schnitger: een vijf meter hoge vrouw gemaakt van tentstokken en doeken van verschillende soorten stof. Een ervan is een print van blote mensen in allerlei standjes, andere patronen associeren richting lief\lijkheid, classisisme, SM, tijgerprinterige 'wildheid'. Noem ze maar op, al die vrouwenfiguren die voornamlijk door mannenogen zo beleefd zijn: hoer, amazone, moeder, feministe, strenge meesteres, minnares... Ze draagt een sjerp met: 'This princess saves herself. Long live the frogs.' Haar hoofd is een zonnepaneel en 's nachts klopt er zo een roodschijnend hart in het park.

Mijn icoon zou The Ornamental Hermit worden van Matthew Monahan. Uit de verte een onooglijk, verfrommeld tiepetje, van dichtbij een persoon met een monnikskap, met een gezicht die als je erom heen liep steeds van expressie veranderde: van trots naar gepijnigd, van waardig naar broos... zijn we niet allen zo?

Het allermooiste vond ik de bijdrage van Joseph Sumégé uit Kameroen: The 9 Elders. Negen figuren, bezield en verbonden: allen in contact met elkaar door de wijze van kijken, de lichaamshouding en witte touwen, als gematerialiseerde lichtstralen. Twee van hen zitten op stoelen tegenover elkaar met een grote wereldkaart tussen hen in, de anderen rondom hen zijn half in de bomen geklommen. Sjamanen? Wijze mensen? Stamoudsten?
Gemaakt van oude auto-onderdelen, banden, rubber, sloophout, Afrikaanse kralen en vlechtwerk bestaan ze vanaf 1988 en Sumégé blijft met ze bezig. Ze staan voor JALAA, een Afrikaans woord dat gaat over 'een beslissende overwinning op het kleine dagelijkse zelf en een verhoogde staat van mens zijn', zo staat er in de bezoekersgids.

Ik weet niet wat een verhoogde staat van mens-zijn is, maar Sonsbeek 2008 verwijst wel naar de mogelijkheid om het leven met speelsheid en aandacht vorm te geven. De vlag van Compassie van Rini Hurkmans, wit met in het midden een goud-oranjekleurige baan, wappert als wapenfeit bij het Sonsbeekpaviljoen. Trouwens ook te koop. Merchandize waarbij een deel van de opbrengst naar een goed doel van het Rode Kruis gaat. Wat kneuterig Nederlands, lijkt dat. Dat is het wellicht ook. Maar ach, ook dat is eén van de vele vormen van Grandeur.