vrijdag 18 juli 2008

Over leeuwen en ezels

Een van de grootste euvels van de westerse samenleving is de volkomen fragmentering ervan. Wie in het ene hokje zit, kan bijna geen waarden uit een ander hokje toevoegen.

Pas verzuchtten twee broeders over de mogelijkheden tot vernieuwing in de kerk: 'Het probleem is, dat de mensen die erbij zitten, er van jongs af aan bij zitten.'

Met andere woorden: elk hokje waarin je te lang blijft zitten vervormt je en veroorzaakt scheefgroei. Zoiets als incest, dus. Doorkweken in de eigen familie veroorzaakt inteelt. Het volkomen andere en vreemde moet toegang krijgen en dan ontstaat er pas iets nieuws.

In het bedrijfsleven zie je hetzelfde. Daar geldt snelheid, accuratesse, zo veel mogelijk prestatie in zo weinig mogelijke tijd, want tijd is geld. Geen tijd voor de menselijke maat van zorgvuldigheid, aandacht, stilstaan... zachtheid en tastend zoeken.

De spiritualiteit heeft zich nu ook op het bedrijfsleven gestort. Ook enig gevoel voor marketing ligt aan zo'n iniatief ten grondslag. In kerken en traditionele vormen is niks meer te halen. Mensen leven hun leven ook voor een groot deel op het werk, dus daar kán het deels gebeuren.

Wat kán daar dan gebeuren? Toch niet dat je jezelf vindt, helemaal mens zal worden en je al je talenten ten volle kan inzetten ten dienste van jezelf en de gemeenschap. Want het werk, de opdracht daarbinnen, kent zijn eigen wetmatigheden: het product moet geleverd worden, de mission statement van het bedrijf onderschreven.

In de marge kunnen er wel resultaten worden geboekt. Zo ontstaan er meditatieruimtes op het werk. Of cursussen geweldloos communiceren over of je een jakhals of een giraffe bent. Of het Enneagram of aftreksel daarvan, wordt ingezet: een zeer zorgvuldige weergave van het menselijke verkeer en je eigen drijfveren, ontstaan uit de bronnen van de oude woestijnvaders uit de vierde eeuw. Zo kun je de onderlinge dynamiek van jou en je collega's uitpluizen.

Vanochtend las ik het volgende boeddhistische verhaaltje:

HET TORRETJE EN DE LEEUW

Een klein torretje had na vele mislukte pogingen uiteindelijk met grote moeite en volharding de top van een grasspriet beklommen.
Nu koesterde het zich daar bovenop de top in de zon. Hij spreidde behaaglijk zijn vleugeltjes uit en voelde het plezier tot in het laatste hoekje van zijn torrenziel.
Toen kwam de ezel langs. 'Je denkt zeker dat je berglucht inademt op de piek van je grashalm?' hoonde hij lachend. Op dat moment kwam er een oude leeuw langs. Ook hij bleef staan en keek met welbehagen naar de kleine tor.
'Het ga je goed torretje', zei hij. 'Je hebt het doel van je streven bereikt, niet iedere leeuw lukt dat.'

Het gaat er natuurlijk uiteindelijk om dat je die dingen doet, die bij je passen. Het is al een hele klus om te ontdekken of je een torretje bent... of een bergbeklimmer. Een bergbeklimmer hoort zo op het eerste gezicht niet tevreden te zijn, met het uitzicht van het torretje. Kern is: hij ziet dat uitzicht nooit, hij ziet wat anders. Zo'n inzicht maakt in het persoonlijke leven gelukkig.

Nu maar hopen dat je voornamelijk leeuwen ontmoet op je levenspad en geen ezels.

Wat de fragmentering van de samenleving betreft: die wordt wellicht één geheel als het torretje en de bergbeklimmer zich realiseren, dat hun uitzichten er maar twee zijn, van de ontelbare vele.