woensdag 17 december 2008

Een eigen lied

Midden in de winternacht
ging de hemel open...

Een oud kerstliedje dat Nichtje zong bij het bed van Vader. En toen?

Honderdduizend engeltjes
kwamen aangevlogen...

Wie het liedje nog van vroeger kent, ik dus, zingt dan wat anders:

Die ons heil en vrede bracht
antwoord op ons hopen...

Zit daar nou veel verschil in? Honderdduizend engeltjes: dat zijn er een hele hoop. Als engelen mensen zijn met goede daden en mooie gedachten of gewoon: een glimlach, een grapje, iets vriendelijks: zelfs dan blijven honderdduizend er wel heel veel. Terwijl het in de oude versie maar om eén mens gaat: die ons heil en vrede bracht... Jezus, dus, maar niemand gelooft daar meer in.

Ik weet niet wat ik liever heb: die honderdduizend engeltjes, totaal onoverzichtelijk, niet te tellen, onduidelijk met vleugeltjes, half onzichtbaar of juist niet. Of dat geloof in één mens: antwoord op ons hopen...

Het liedje gaat eigenlijk vreemd verder:

Elke vogel zingt zijn lied...

Vader zong dit heel hard mee. Ik dacht: deze regel die past ook zo goed bij je: een vogel met een eigen lied. Ik wil toch maar het liefste dat al die honderdduizend engeltjes verdwijnen, wil liever die geloofsdaad, die je elke keer weer opnieuw zelf kunt maken. Geloof in mensen die heil en vrede brengen: antwoord op ons hopen. Ieder op een eigen wijze, met een eigen lied.