maandag 1 december 2008

Let's play !

Ik heb het vermoeden dat allerlei levensgebieden door elkaar heen gaan lopen. Vroeger had je bijvoorbeeld geloof en wetenschap. Die gebieden stonden los van elkaar en daar hoorde een soort gedrag bij. De wetenschapper was koel, afstandelijk, zogezegd heel objectief en onpersoonlijk. De gelovige mocht dolen, dwalen, dreinen en die hadden dus vaak dat drammerige.

Nu zag ik onlangs bij Pauw & Witteman een aannemer Johan Huibers geheten, die in zijn vrije tijd, pro deo, de ark van Noach heeft nagemaakt. Zo'n ouderwets schip van hout, met heel veel stallen voor dieren. Precies zo'n boot als op oude kindertekeningen. Hij gaat daarmee varen op 's Nederlands binnenwateren en zes miljoen huishoudens krijgen straks een uitnodiging om te komen kijken.

Alhoewel deze meneer dus gelooft in Gods schepping, die in zes dagen gemaakt zou zijn en dus niet zoveel heeft met de evolutietheorie van Darwin, zat hij er in mijn beleving heel ontspannen, speels en bijna laconiek bij. Tegenover hem zat Midas Dekker; schrijver & bioloog, die zijn sarcasme en cynisme nauwelijks kon verhullen. Ik ben een fan van Midas' boeken, daar niet van. Maar aan deze tafel zat mijn sympathie toch bij Johan.

Hij deed er toch niemand kwaad mee, met zijn boot? Hij had er gewoon zin in gehad. Trouwens, aangezien de absolute waarheid nog niet bekend was, dan was het toch wel leuk om het verhaal van Noach en zijn ark levend te maken met een échte boot? Midas glimlachte op het einde en beloofde een keer te komen kijken.

Johan had de speelsheid van een theatermaker en de afstandelijkheid van een wetenschapper, terwijl Midas toch ook vlammetjes fanatisme spuwde die vroeger alleen maar bij gelovigen hoorden: de Wetenschap als nieuw Geloof.

Ook de terreinen Kunst en Commercie, zijn helemaal met elkaar verstrengeld geworden. De schedel For the love of God van Damien Hirst speelt met dit gegeven. De kunstenaar hoeft geen arme Vincent van Gogh meer te zijn, die dramatisch op water en brood geeneens geld heeft om linnen te kopen.

Hoe snel deze werkelijkheid veranderd is, zie je aan het kunstwerk Santa Claus ofwel Kabouter Buttplug van Paul Mc Carthy. Het beeld is in 2003 aangekocht door de gemeente Rotterdam. Het is een zes meter hoog kerstman-achtig figuur van donker gepatineerd brons met een even zo grote dildo in zijn hand. Hij is bedoeld om de consumeerdrift en koopverslaving van de westerse mens aan de kaak te stellen en bedoeld om ergens op een stadsplein te staan, temidden van het winkelend publiek.

Protest alom in Rotterdam , het was te aanstootgevend. Dus het beeld vond een tijdelijk asiel op een binnenplaatsje van Museum Boymans van Beuningen. Dan kon de echte kunstminnaar het beeld toch genieten. En nu komt het: de MIDDENSTAND zelf in Rotterdam heeft er nu voor gezorgd dat het beeld uit zijn schuilplaats is gehaald en wél voor iedereen te zien is. Op het Eendrachtsplein als promotie voor hun winkelstraat.

Het beeld is dus van aanstootgevend gepromoveerd naar nieuwe held van de winkelende, consumerende klant. Daar zou ik bijna heel cynisch van kunnen worden. Dat doe ik maar niet. Want het kan ook niet de bedoeling zijn om van Kunst een nieuw Geloof te maken.

Dan alles maar op straat en dat wat inspireert en leven geeft, koesteren in het hart. Op speelse wijze. En spelen kun je overal.